Doe ik de dingen niet omdat ze moeilijk zijn of zijn de dingen moeilijk omdat ik ze niet doe? Al een week of drie komt er nagenoeg niks uit mijn handen. Ik schrijf nauwelijks, de mails in mijn postvak stapelen zich op net als de boeken op mijn nachtkastje, ik stel het nakomen van mijn afspraken uit. Begin zelfs weer vlees te eten. Wat is er aan de hand? Is dit nu een writersblock? Of was het schrijven gewoon weer een gril, een mode waar ik enthousiast achteraan hol?
Twee weken geleden stond er in Vrij Nederland een prachtig interview met managementdenker en filosoof Rene ten Bos. Over leiderschap. Die managers ‘een groep vermoeide, melancholische, middelmatige mensen vindt die zich in een identiteitscrisis bevindt.’ Managers hebben volgens hem geen echte identiteit zoals een arts of een timmerman. Weten daarom niet goed wat ze doen. Praten eigenlijk alleen maar en noemen dat coƶrdineren, overleggen en vergaderen. Omdat ze zo weinig identiteit hebben, lopen ze ook zo gemakkelijk achter modes aan. Als een puber in Hoog Catherijne. Zijn daarom zo in de weer met innovatie omdat ze toch geen identiteit te verliezen hebben. Ik schrok dan ook toen mijn dochter op de vraag wat haar vader nou eigenlijk doet voor werk, zei:”Dat weet ik eigenlijk niet zo goed. Volgens mij alleen maar praten en luisteren.” Wat is mijn identiteit? Zit ik weer even in zo’n lekkere identiteitscrisis? Wat is eigenlijk identiteit? En crisis?
Identiteit. De weg terug langs plaatsen waar ik eens ben geweest. Als je het woord uit elkaar trekt, dan heb je id en entiteit. Id, zoals ik mij herinner van mijn lessen psychologie, is het ongeorganiseerde deel van je persoonlijkheid. Je basale driften en instincten. Waarschijnlijk ga ik hier weer erg kort door de bocht maar ik ben geen specialist. Geen psycholoog. Als er trouwens 1 beroep is met een nauwelijks afgebakende identiteit dan is dat wel die van een psycholoog. Even terug naar id en entiteit. Id zou ook een afkorting kunnen zijn van idem; hetzelfde. Entiteit is het geheel. Identiteit zo doorgeredeneerd is dan deel van het geheel. Ik en het geheel zijn hetzelfde? Lekker leuk, maar wat schiet ik hier mee op? Heb ik dan het antwoord op de vraag waar ik op dit moment in godsnaam mee bezig ben? Wie ik ben? Volgens mij niet. Misschien helpt het als ik het woord crisis oppak. Moet dan altijd aan crucifix denken. Kruisiging. Vader, waarom hebt ge mij verlaten? Kruis. Kruispunt. Keerpunt. Ga ik links af, rechtsaf of op de plaats rust. Er valt iets te kiezen dus. Ik merk dat deze gedachte iets doet in mijn lijf. Ik word alerter, krijg energie. Ik heb dus iets te kiezen. Maar wat dan?
Vanmiddag weer bij het RDM geweest. De oude scheepswerf waar nu een bruisend centrum van innovaties moet komen. Een Center of Excellence. Een hotspot in de Rotterdamse haven. Waar het bruist van creativiteit. Waar het bedrijfsleven samen met talenten uit het onderwijs op zoek gaat naar oplossingen voor complexe vraagstukken op het gebied van duurzaamheid. Excellence, creativiteit, talenten, complexiteit en duurzaamheid. De nieuwe modewoorden waar we met zijn allen achter hollen. Met het gevaar dat we onszelf uithollen. Retoriek met een beperkte houdbaarheidsdatum. Zodra ik deze woorden tegenkom, dan word ik alert. De roep om excellentie ontstaat natuurlijk alleen als er sprake is van middelmatigheid. Creativiteit omdat we onze werkprocessen zo ingericht hebben met de blik alleen maar op orde en structuur, waardoor er geen enkele ruimte meer is voor mensen om buiten de gebaande paden te lopen en hun nek durven uitsteken. Talenten omdat we binnen onze scholen zo druk bezig zijn met systemen en formats zodat we niet meer in staat zijn om de unieke kwaliteiten van onze jongeren en elkaar te zien. En de dingen zijn complex omdat wij ze zo gemaakt hebben. Terwijl alles in de natuur de weg van de minste weerstand kiest, doen wij het precies andersom. We maken ze moeilijk, bedenken iets nieuws waardoor het nog moeilijker wordt. Interventie na interventie. En dan dat laatste woord: duurzaamheid. Sustainable. Able to sustain. In staat zijn om te onderhouden. We onderhouden niet, we repareren wat we zelf kapot gemaakt hebben. En maken ons nauwelijks zorgen over de toekomst van onze kinderen en hun kinderen. Zoals Lodewijk de 16e zei: ‘ Nous, apres le deluge.’
Op het RDM heb ik een gesprek met een vermoeide projectmanager over mijn mogelijke bijdrage aan de ontwikkeling van deze unieke plek. Ze is vanaf het eerste uur betrokken en het is duidelijk dat ze op een kruispunt staat. Of het wordt een doorslaand succes of het wordt een grote mislukking. Of er wordt gekozen om op deze unieke locatie gewoon onderwijs te verzorgen of er wordt werkelijk een keus gemaakt om van deze plek een hotspot te maken. Een bruisend kloppend hart in de haven. Hotspot of hutspot. What’s its gonna be boy? Yes or no? En wie neemt de beslissing? De manager of de leider?