dinsdag 2 maart 2010

De ontkenning van het sentiment


Kun je door ontkenning langer leven? Volgens Tineke Vos, psychiater van het Haagse Bronovo, wel. Ze heeft 14 jaar lang onderzoek gedaan naar de kwaliteit van leven bij longkankerpatienten. Het begon met een artikel in een gezaghebbende medisch tijdschrift waarin werd gesteld dat mensen met een ‘fighting spirit’ en mensen die de ellende van hun ziekte ontkenden, langer leefden. Met name dat laatste, verbaasde haar zeer. Verwarde haar. Is het waar dat mensen die ontkennen langer leven, minder angstig, minder moe, minder kortademig en minder depressief zijn? Het werd haar belangrijkste drijfveer om onderzoek te doen. Proberen te doorgronden wat ze niet goed begreep.

Gisteren het lijsttrekkersdebat op 1 Vandaag. Meer een politiek leidersdebat. Alleen Van Geel (CDA) was als lijsttrekker aanwezig. Ik ken de reden niet waarom de partijen hadden besloten om hun politieke voormannen en Kant naar deze bijeenkomst af te vaardigen. Heb daar wel mijn ideeën over maar daar ga ik in dit stuk niet over speculeren. Begrijpen doe ik het niet helemaal.

De kopstukken hadden hun huiswerk goed gedaan. Koppie goed gebruikt. Leuke quotes. Goed uit het hoofd geleerd. Beetje schaken. Verleid de ander op je speelveld te komen…. Bos probeerde het bij de man met het verwarde haar,geen resultaat. Andersom lukte dat Wilders wel:” Pvda is de Partij van de Arabieren”. Bos boos. En die verliet de inhoud. Ging op de man spelen. Razend knap zoals Wilders dat toch iedere keer voor elkaar krijgt. Hij laat zijn tegenstanders struikelen over hun eigen emotie. Volgens Rottenberg later in de DWDD is het tonen van emotie wel ok. Kiezers willen toch ook de primaire reactie zien. Als politiek kopstuk ben je toch ook de leider van het sentiment. Precies daarin is Wilders ijzersterk. Berekenend en rationeler dan een Bos. Hij beheerst de kunst van het ontregelen als geen ander. Hij blaast op, speelt op het sentiment, trekt uit het lood en op het hoogtepunt schuift hij woorden naar binnen die blijven hangen. Marokkaans tuig. Islam.

In de dertiger jaren deed iemand anders dat ook, niet zo ver bij ons vandaan. Ook een raar kapsel. Grote economische problemen, een gedesintegreerd land. Zwellende woorden en op het moment van klaarkomen….. die Juden. Nou, dat mag natuurlijk niet. Dat vergelijken van Wilders met een AH. En natuurlijk zijn er grote verschillen alleen het mechanisme waarmee ze hun politiek bedrijven is hetzelfde. 1 topic, 1 verhaallijn, inzoomen, uitvergroten van beelden, emoties opschudden en scoren met het noemen van de schuldige. Vermijden om op het speelvloer van een Bos te komen. Ontkennen dat er ook andere issues zijn dan de dreiging van de islam. En het is fascinerend om te zien hoe het Wilders iedere keer weer lukt om mensen op zijn speelvloer te krijgen. Zelfs een Pechtold die volgens Wilders groot geworden is door de PVV. Daarvoor was hij gebakken lucht, bestond amper of eigenlijk niet.

Hoe kan het nou dat je iedere keer kunt voorspellen dat een debat op deze manier verloopt? Van een Wilders begrijp ik dat. Hij wint iedere keer en dan ga je niet veranderen. Dus blijven ontkennen van economische en andere sociale vraagstukken. Maar zo’n Bos, zo’n Rutte, waarom vallen ze toch iedere keer zo opvallend in dezelfde valkuil? Iedere keer bereiden ze zich zo fantastisch voor en iedere keer worden ze afgeserveerd. Volgens de Vries, spindoctor van het CDA en Rottenberg, toch ook wel een beetje een demagoog die alleen luistert naar zijn eigen verhaal, komt dat omdat ze constant de inhoud van het debat verlaten en getrokken worden in de beelden van Wilders. Volgens de Vries gaat het nog een stukje verder. TV is volgens hem 80% beeld en slechts 20% inhoud. Pareto bij uitstek. Het beeld belangrijker dan het woord.
Wat misschien ook wel ontkend wordt, is de erkenning, dat er in ieder van ons een kleine Wilders zit:dat kleine misnoegde boze jongetje,verward haar en vileine glimlach,broedend op een plan….

De kunst dat te ontkennen geeft kans op gelukkig leven.

Afdeling Gevonden Voorwerpen


De dag begon met een telefoontje van Vriend E. E is een briljant Denker. Ik ken geen Mens die oorspronkelijker denkt dan of als hij. Een Nieuwdenker. Conceptueel Denker. Razendsnelle Bouwer van Constructen. Hij gaat echter zo snel dat maar weinig mensen hem snappen. “Ik zie dat je het niet snapt, dus gebruik ik wat meer woorden.” Hij praat in schema’s, matrixen en kwadranten. Gebruikt daarbij veel Woorden. En ik verbeeld mij dat ik hem wel kan volgen maar niet snap. Snip en Snap. Want Snip snapt niet wat Snap snapt. En Snap snapt niet wat Snip snapt. Als Snip Snap snapt en Snap snapt Snip,verdwijnt het Snip en Snap begrip.

E en ik begrijpen elkaar, willen elkaar in ieder geval begrijpen. Hij in Schema’s en veel Woorden en ik in Beelden en veel Taal. Met zijn tweeën rekken we de Horizonnen, creëren andere Werkelijkheden voor het Onderwijs, bouwen nieuwe Luchtkastelen omdat in de oude niet te wonen valt. In die van ons ook niet zo, niet omdat het niet kan maar omdat we een Schroom hebben om onze Gedachten in de Wereld te zetten. Zichtbaar zijn voor de Wereld. De Maquis van de Magie. Ondergronds in het Verzet.
Vandaag is hij Verward. En dat hoefde niet aan mij te liggen en hij wil dat graag met mij onderzoeken. E is bang dat ik er vandoor ga met zijn Concepten. In mijn Stukkies, in mijn Trainingen. Ik kreeg meteen Pienebuuk. Betrapt en Onschuldig. Zaad in Vruchtbare Grond.

’s Middags een mooi Boek gelezen waarin ik Zinnen tegenkwam die ik eerder las in een column van Iemand anders. Gestolen of Gestolde Wijsheid? Copyright of right copy? Wat is van wie? ‘s Middags ook een Gesprekje met mijn Literaire Geweten. Hij was bezig met een Verhaaltje voor een Architectenclub. “Maar dat is toch mijn Concept? Ik ben toch de Verhaaltjesschrijver voor Bedrijven?” Een middag vol Achterdocht en Jaloezie. Daar wordt een Mens niet vrolijk van. En ook niet productief. Hele avond gebankiert en gezapt. Gekeken naar P&W. Acteur en Regisseur van Iep gaan niet naar de Première omdat de Producent tegen hun Wil, ruim 10 minuten heeft geschrapt van de film die nu niet meer van hen is. Mijn en Dijn.

Toen ik een jaar of dertien was, werd ik betrapt op winkeldiefstal. Een zoemende parkeermeter gleed zachtjes in mijn losgetornde jaszak en na de kassa werd ik door een soort Derrick in mijn kraag gegrepen. Vluchten kon niet meer. Ik zou niet weten hoe. Betrapt en Schuldig. In een politieauto, een Kever, de Echte, naar het Bureau. Vingerafdrukken, Foto. Neerlands eerste echte Winkeldief. Met de Kever thuisgebracht. Sidderend op de achterbank. Mijn Vader briesend, mijn Moeder huilend. “Ga uit mijn ogen.” “Wat als collega’s van Pap jou gezien hebben?” De volgende dag een stukkie in de Krant. AB te L. Sindsdien loop ik als een Gekruisigde rond in winkels. Armen wijd, niks in de Hand, niks in de Mouw.

Vandaag een dagje meegelopen op de Afdeling Gevonden Voorwerpen. Als Klant en als Beheerder. Wat is van mij en wat is van jou? En dan de Stem van mijn Vader:”Alles wat je met je Ogen dicht ziet, is van jou. “ Gestolde Wijsheid. Of had hij dat ook gepikt?

Rukken en rekken


Ik heb altijd moeite gehad met autoriteit. Gek dat ik altijd wil stoppen met typen bij autorit. Had en heb moeite met regels. Rammelde aan grenzen. Het was meer rukken eigenlijk. Een wild rukkende rebel without a cause. Een elastisch denker met humor, dat wel weer. Om mij heen veel mensen zonder humor die hierdoor slaaf werden van de regel. Wat had ik het daar moeilijk mee, met mensen die zich slaafs gedroegen. Slaaf, slachtoffer. Daar heeft het systeem geen geïnstitutionaliseerde Slachtofferhulp voor. Nee, daar heeft het mensen als ik voor. Mensen die willen helpen en tegen onrecht willen vechten?

Ik was en ben erg betrokken bij mensen aan de onderkant van de samenleving. Het leukst vind ik mensen die helemaal in de goot liggen. Die verkopen geen bullshit. De uit hun hoofd rekenmensen, de managers van onzekerheid, doen dat wel en komen er mee weg. Ten strijde. Ik rukte zo hard aan de grenzen, wilde zo graag winnen. Koppig en dwars. En dan word je in 1 keer datgene dat je bestrijdt. Een pijnlijk en ontnuchterend besef.

Nu ik ouder ben, weet ik dat het er niet alleen om gaat om je te laten zien en te vechten op het slagveld van de regels . Ben ik zelfs op een bepaalde manier blij met regels. Je kunt niet rebelleren zonder regels. Een rebel leert. Van wilde rebel naar ernstig vrolijke nar. Niet rukken aan de regels maar het oprekken daarvan. Rekken of rukken, daar gaat het om. Een klein lettertje but a giant leap voor mankind. En spreken vanuit het hart. Niet halsstarrig, koppig volhouden aan je eigen gelijk. De ander heeft ook gelijk. Ben ik nog te volgen? Vroeger zou ik allang afgehaakt zijn.

Nelson Mandela. Precies twintig jaar geleden werd hij vrijgelaten na bijna 28 jaar gevangenschap. De blijdschap van Tutu die lachend danste voor de camera’s. ‘Our Leader is free.’ De zwarte man op het Rembrandplein, zwaaiend met de ANC vlag. Beelden in mijn geheugen gegrifd.

In mijn studententijd organiseerde ik een expositie over het ANC. Ik kon bij de Anti Apartheids Beweging Nederland materiaal ophalen. Grote foto’s van een grimmige, in het niets kijkende Mandela toen hij gevangen werd genomen. Het vonnis. De strijd. Het geweld. Doden in de straten van Johannesburg. Ik woonde in Leeuwarden en moest de spullen ophalen in Amsterdam. Met de gele Golf van Joop Sprock, een geweldige bijna 65 jarige docent. Betrokken, speels. De ene sigaret met de andere aanstekend. Mijn regisseur bij Macabaret.

Een nog niet helemaal ingepolderd Flevoland. De versnellingsbak deed vreemd en waarschijnlijk heb ik te hard aan de pook gerukt, Ik kreeg hem daarna niet meer in de twee en drie. Na het halen van de spullen leverde ik de auto af bij Joop. ‘Of de reis goed verlopen was?’ ‘Ja hoor Joop’. Mijn geruk moet hem een lieve duit gekost hebben. Sorry Joop. Kun je mij vergeven? ‘Voor vergeving is het wel nodig dat je je zonden erkent’, drong Tutu aan tijdens het horen van Winnie bij de Waarheidscommissie. De expositie was overigens een mislukking. Niemand keek.

De hele wereld keek toe toen Mandela werd vrijgelaten. Die betoverende ontwapenende lach. Alle wapens vielen als mensen in de dampkring van Mandela kwamen. Een natuurlijke leider. Moreel Boegbeeld voor de wereld. De Verlosser. De teruggekeerde Odysseus. Maar hij hoefde bij terugkeer na zo lange tijd niet ook nog eens de 108 vrijers in zijn paleis het zwijgen op te leggen. Had ie waarschijnlijk al gedaan op Robbeneiland.

Madiba. Humoristisch, wijs, verzoenend wist hij het ANC, een ratjetoe, om te smeden tot een politieke partij die in debat ging met haar vele politieke vijanden. Strijden aan de onderhandelingstafel. Met het mes op tafel als het moest.
'Er zijn momenten dat een leider de kudde moet verlaten en voorop moet lopen, een nieuwe richting moet inslaan, omdat hij weet dat hij zijn volk de goede weg op leidt.'
President van de eerste regering van Nationale Eenheid. Zijn eerste daad was het ondertekenen van een decreet dat alle schoolkinderen iedere dag twee boterhammen met pindakaas kregen. Want je kunt niet leren met een lege maag.

1 Mandela maakt nog geen zomer. Wat is zijn erfenis? Nog steeds geweld in de steden, misschien wel meer dan voorheen. Nog steeds, misschien wel een ernstiger kloof tussen arm en rijk dan ooit. En daar zijn allemaal redenen voor.
Zijn erfenis voor mij? Is moeilijk in woorden uit te drukken, al kun je wel heel veel doen met maar 26 letters. Hij ontroert mij, nog steeds ook al zwijgt hij nu. Ik zou willen zijn als hij. Opstaan en spreken vanuit het hart.

11 juli. Het Soccer City Stadium in Johannesburg. Nederland- Zuid Afrika. In de laatste seconde maakt Makarapa het winnende doepunt voor Zuid Afrika. Weer tweede. Godverdegodver. Het publiek gaat uit zijn dak. Ik huil maar dat houdt op als Mandela met trillende handende de bokaal omhoog brengt. Er zijn die dag alleen maar winnaars. Free at last.

Rouw verdriet


Negeren rood sein vermoedelijke oorzaak. 18 doden, ruim 160 gewonden, van wie 11 ernstig. Een treinongeluk. Lees ik. Op de radio zojuist het bericht dat het treinpersoneel van België vandaag staakt uit verdriet om de slachtoffers van de treinramp gisteren en uit woede over de al jaren veel te hoge werkdruk. Het bericht ontroert mij.

"Alles heeft zijn tijd … er is een tijd om te wenen en een tijd om te lachen, een tijd om te rouwklagen en een tijd om te dansen" Het Belgisch treinpersoneel huilt, rouwt om haar collega’s, haar passagiers. En staakt. Is te geëmotioneerd om te werken. Terecht. De directie begrijpt het verdriet en gaat snel met het personeel rond de tafel om de boel te deblokkeren. Een dag staken uit verdriet en morgen weer in de trein. Doodsbang. Om weer iemand die zelfmoord wil plegen uit elkaar te zien spatten. Om de dag. 200 mensen per jaar die zichzelf doden door voor de trein te springen. Doodsbang om door rood te rijden. Bang voor de intimidatie door passagiers. Een bang en opgefokt zootje. Wie? En de directie gaat met de bond om de tafel om de boel te deblokkeren. . Er wordt een onderzoekscommissie ingesteld. Die deed zijn plas en alles blijft zoals het was. Nou, waarschijnlijk niet alles. Er zullen hekken worden geplaatst op moeilijke kruispunten, de geluidswal, die aangelegd is om de hinder van de TGV’s te verminderen en die verhinderde dat er adequate hulp verstrekt kon worden aan de slachtoffers, zal aangepast worden. Zullen waarschijnlijk deuren inkomen waarvan de sleutels beheerd zullen worden door speciaal daarvoor geautoriseerd treinwegpersoneel enz. Interventie op interventie. En iedereen die fietsbanden heeft geplakt weet dat je niet een plakkertje op een plakkertje moet plakken. En helemaal niet plakkertjes op plakkertjes op plakkertjes. Kunnen we nou niet eens kijken welke interventie we achterwege kunnen laten? Of ben ik nou te cynisch?

Diogenes van Sinope, zo ging het verhaal, liep op klaarlichte dag met een lantaarn
op het marktplein, op zoek naar een mens. Alexander de Grote had grote bewondering voor Diogenes en zocht hem op. “ Als ik niet Alexander zou zijn geweest, dan had ik Diogenes willen zijn.” Als ik niet Diogenes was, zou ik ook wel Diogenes willen zijn”, sprak de grote cynicus.

We dansen op een vulkaan. Geven gul aan de slachtoffers van Haiti. Voelen afgrijzen bij de beelden van weer een ramp. Staan twee minuten stil en gaan dan weer door. We hebben haast. Onze economische groei blijft met 0,75% achter bij de verwachting van het Centraal Plan Bureau. Harder, sneller, verder. Hollen zonder stil te staan. Putten onze bronnen uit in plaats van dat we daaruit putten. Op naar een volgende ramp. Negeren rood sein vermoedelijke oorzaak.

Kramer vs Kramer


En in een fractie van een seconde is alles anders. De wereld op zijn kop. Het ene moment op een voetstuk, het andere moment aan het kruis genageld. Bewonderd en verguisd in nog geen 48 uur. Een moment van verwarring, twijfel en twee beslissingen. Verkeerde. Mag een coach zo’n blunder maken? Heeft een schaatser zo’n coach nodig?

Hij lag op schema. Ramkoers. Niemand die hem van zijn tweede gouden medaille af kon houden. Sterk, stevig de regie in handen en een coach die niets aan het toeval overliet. Allemaal bordjes die alleen hij in de lucht kon houden. Zorgvuldig bouwde hij zijn race op. Al snel een grote voorsprong op de concurrent. De coach driftig gebarend bij de wissels. Coachend, aanmoedigend, sturend. En steeds weer die bordjes die aangaven dat het niet mis kon gaan. En toen ging het mis. De Goden kwamen tussenbeide. Twijfel bij de coach. Schrik. Verwarring. Ingrijpen nu. Binnenbaan. Twijfel bij de grote kampioen. Schrik. Verwarring. En in geval van twijfel volg je de coach. Gediskwalificeerd. Verloren.

“Zwaar kut”, sprak de kampioen. “Zwaar kloten”, sprak de coach. En,” de invloed van een coach is blijkbaar zo groot dat ik een hoogtepunt kan ombuigen tot een desastreus einde.” Beetje hoogmoed deze opmerking maar er zit wel een kern van waarheid in. Waarom was de coach zo nadrukkelijk in beeld terwijl iedereen, de kampioen incluis, er van overtuigd was dat niemand anders dan hij aanspraak kon maken op de Olympische titel? Wat is dan het belang van een coach? Waarom deed hij niet een stap terug toen hij tijdens de race zag dat het goed was? Dat er niks meer fout kon gaan? Lekker na twee ronden, want toen was het al duidelijk, lekker op een stoeltje naast de baan gaan zitten, af en toe de duim omhoog, en genieten. Waarom zo nadrukkelijk aanwezig zijn? Het middelpunt zijn, terwijl je niet het middelpunt bent.
En wat bezielde de kampioen om zich iets aan te trekken van de coach terwijl alles in zijn lijf en geest wist dat er niks fout kon gaan? Zoveel twijfel, zo weinig vertrouwen. En dan ga je nadenken en dan ga je ingrijpen. En dan gaat het fout. Gefaald. Een coach die autoriteit claimt, een kampioen die de autoriteit bij een coach legt.

Waarom houdt dit drama, deze Griekse tragedie mij zo bezig? Waarom is er in mij ook een neiging om de schuldvraag te stellen? Barbertje moet hangen. Vooral als we niet weten waarom iets zo fout is gegaan. We zoeken een schuldige en we vinden er een. Natuurlijk. Kemkers is fout. Een domme domme inschattingsfout. En ik denk dan aan die situaties in mijn leven waar ik liever niet aan wil denken. Waarin ik ongelooflijke fouten heb gemaakt. Waar ik zwaar beschadigd uit tevoorschijn ben gekomen. Waar door mijn fouten anderen beschadigd zijn. Kon ik daar iets aan doen? Konden die anderen er iets aan doen? Wat was mijn aandeel in wat er gebeurde? En misschien nog wel belangrijker, zat er ook winst in wat ik aanvankelijk alleen als verlies zag? Dit dieptepunt voor Kemkers en Kramer is voor mij het hoogtepunt van de Spelen. Waarom? Waarom is dit voor mij zo’n hoogtepunt en voor Kramer en Kemkers zo’n dieptepunt?

We leggen vaak de autoriteit bij een ander. De coach, de baas. Plaatsen de ander op een voetstuk. Als het goed gaat. Nagelen de ander aan het kruis als het fout gaat. Waarom hebben we zo de bevestiging of de kritiek van de ander nodig? Waardoor voelen we ons zo gestreeld, zo gewaardeerd of juist aangevallen door het oordeel of advies van de ander? Waarom zijn we ons zelf niet genoeg? Waarom heeft Sven Kramer Gerard Kemkers nodig? Waarom heeft Gerard Kemkers Sven Kramer nodig? Waarom staat de een zo driftig langs de kant van de ijsbaan en waarom let de ander zo op de aanwijzingen van de coach? Volkomen onzinnig! Natuurlijk moet je je goed voorbereiden. En heb je daar een coach voor nodig, al zal Shani Davis dat ontkennen. En natuurlijk heb je een coach nodig als er tijdens de race iets extra’s nodig is maar als het niet nodig is om in te grijpen is het nodig om niet in te grijpen. Afblijven. Geen interventies. Bij twijfel, niet inhalen.

En nu? Het leed is geschied. Hoe nu verder? Een gebroken coach, een woedende topsporter. Geschonden vertrouwen. Het lijkt wel een huwelijk waarin een van de echtelieden opgebiecht heeft vreemd te zijn gegaan. Hoe herstel je dat vertrouwen? Hoe kom je over die teleurstelling heen? Hoe adresseer ik die teleurstelling? Wie is je tegenstander? En misschien, heel misschien kom je dan tot de conclusie dat de tegenstander niet de ander is maar dat jij misschien zelf je grootste tegenstander bent. Vancouver 2010, een grote les in vertrouwen. Ook voor mij!

Drift en een druppeltje Dreft


Herinneringen laten los als vastgekoekte etensresten in een RVS pan die onder water staat. Met een druppeltje Dreft.

Als kind wilde ik altijd het laatste woord hebben. Mijn zin krijgen. Zei mijn familie. De enige familie herinnering over mij als kleuter is dat ik een erg driftig kind was. Ik kon zo blauw aanlopen dat iedereen dacht dat ik zou stikken. Buiten zinnen. Pepe in Asterix in Hispanien. Mijn held. Mijn vader is zelfs met mijn drift naar de dokter geweest. Het recept dat hij meekreeg bestond uit twee adviezen. ‘Als hij weer zo’n bui krijgt, zet hem dan onder de ijskoude douche en als dat niet helpt een stevig pak voor zijn broek.’ Het enige blauwe aan mij waren vanaf toen mijn billen. Na een tijdje kleurde mijn kont weer babyroze en mijn drift was er uit geramd. Raast het daarom zo vaak in mij? Razend van woede die er niet uit mag?

Kinderen nemen de werkelijkheid op een heel andere manier op als volwassenen. Wij proberen de werkelijkheid te begrijpen. Er grip op te krijgen. Met woorden. Kinderen nemen de werkelijkheid op met hun zintuigen. Hun zinnen. Volgen.

Dit werd mij duidelijk toen ik op mijn vijfendertigste in een flinke crisis terecht kwam. IK wilde graag overal de beste in zijn, anders bestond ik niet. En mijn kaartenhuis stortte ineen. Mijn vrouw werd ernstig ziek en moest een zwaar beroep doen op mij. Ik werkte mij drie slagen in de rondte, zorgde voor mijn zieke vrouw of was het mijn moeder, zorgde voor het huishouden, de kinderen. En ondertussen werd ik van beste docent de risee van de school. Althans zo voelde het voor mij. Een min mannetje dat geen afspraken meer kon nakomen, dat er niet meer was. Help. Er waren geen mensen die mijn wanhoop zagen. Er kwam geen woord over mijn lippen. Op een vrijdag werd ik zo wanhopig dat ik in een opwelling in mijn auto stapte en naar Westerbork reed. Daar was een tentoonstelling met werk van kinderen van oorlogsslachtoffers (mooi woord voor galgje). Ik begreep niet waarom ik daar zo graag naar toe wilde maar ik ging. De Drift er uit maar toch nog impulsief. In het Herinneringscentrum liep ik ontdaan langs de schilderijen. Veel rood en zwart. Primair. Geschreven vloeken. Geen mooie composities. Niets bedacht maar pure woede en verdriet. Geen woorden hiervoor, alleen maar buitenzinnige rauwe rouw in Beelden uitgedrukt. Ik zat huilend te kijken naar een paar video’s toen ik op mijn schouder getikt werd. Daar was ze weer, Barbara. Opnieuw op een kruispunt in mijn leven.

Zeven jaar daarvoor was ze er ook. Ik was op zoek naar het antwoord op de vraag hoe het kon dat je gestraft werd terwijl je geen schuld had. Ik was neergestoken, mijn oog kwijt geraakt en ik begreep niet waarom dit mij moest gebeuren. Ik besloot over deze vraag mijn afstudeerscriptie te maken en op advies van Shanti (we hebben onze hond naar hem vernoemd), mijn afstudeerdocent, ging ik naar Barbara. Ze was mijn Drama docent en ik mocht haar niet zo. Altijd blij, altijd voor iedereen klaar staan. Ik was dan ook niet rouwig toen ze langdurig ziek werd. Spiegeltje, spiegeltje aan de kant.

Barbara had als acht jarig meisje in een concentratiekamp gezeten. Dingen meegemaakt die een achtjarig meisje niet moet meemaken. Na de oorlog werd ze verpleegster. Klaarstaan voor mensen want dat was ze verplicht aan de doden. Overlevingsschuld. Maar die woorden had ze natuurlijk niet als kind. Ze werd docent. Dramadocent op een Lerarenopleiding. Poppen van papier-maché. Een nachtmerrie. En toen werd ze ziek. Op haar tweeënvijftigste. Vitale depressies en het verlangen er niet meer te zijn. Ze kwam terecht in Centrum 45 van Bastiaanse. De LSD psychiater. Waar LSD haar niet de beelden kon teruggeven van vroeger, deed zeemleer dat wel. Ze pakte een oude zeemleer op en dacht dat zij dat was. Oud, versleten, in een hoek gegooid. Ze trok het uit elkaar en plotseling kwamen in het zeemleer de beelden. Ze prikte de zemen op, gaf er kleur aan en de oorlog herleefde voor een achtjarig meisje door de ogen van een rijpe vrouw. Haar verwerking. Dit vertelde zij mij allemaal en toen ze uitgesproken was vroeg ze mij wat er met mij gebeurd was, waarom ik hier was. Ze werd furieus toen ik mijn ervaring met geweld niet tegenover het hare durfde te stellen. Wat wij gemeen hadden was de ervaring dat er iemand op ons pad was gekomen die ons dood wilde hebben. Niet om wie we waren maar gewoon omdat we er toevallig waren. Ik ging vertellen en ze gaf mij twee kado’s die ik nu pas echt kan uitpakken. De eerste was haar verhaal over de groep in Centrum 45. In haar groep zat Alje die in de tweede wereldoorlog zijn oog was uitgestoken door de Gestapo. Ik had mijn naam nog nooit gehoord buiten mijzelf en opeens bij het stellen van mijn vraag…..hier schoten en schieten woorden tekort. Ik werd wakker uit een nachtmerrie.

Het tweede kado kreeg ik later. Een uitnodiging voor haar eerste expositie in Leusden. Ik moest er bij zijn want dan zou daar het woord mam staan voor haar. De namen van haar twee zoons begonnen beide met een M. De expositieruimte was gevuld met veel huilende oude mensen die de beelden herkenden. Een beeld van een kind in de schuilkelder dat haar broertje probeerde te beschermen, terwijl de bommen vielen en een slang naar haar siste op de plek waar ze dacht veilig te zijn. Een beeld van stampende Soldatenlaarzen, een executie. Migraine. Pure onversneden beelden. Vijftig jaar later. Ze werden Herkend, herinnerd door het naar buiten te brengen. Herkennen, erkennen, bekennen, kennen.

Nu zeventien jaar later komen deze beelden bij mij naar boven. Zachtjes als etensresten die langzaam naar boven komen in een onder water gezette RVS pan. Met een beetje Dreft. En een beetje Aandacht.