En in een fractie van een seconde is alles anders. De wereld op zijn kop. Het ene moment op een voetstuk, het andere moment aan het kruis genageld. Bewonderd en verguisd in nog geen 48 uur. Een moment van verwarring, twijfel en twee beslissingen. Verkeerde. Mag een coach zo’n blunder maken? Heeft een schaatser zo’n coach nodig?
Hij lag op schema. Ramkoers. Niemand die hem van zijn tweede gouden medaille af kon houden. Sterk, stevig de regie in handen en een coach die niets aan het toeval overliet. Allemaal bordjes die alleen hij in de lucht kon houden. Zorgvuldig bouwde hij zijn race op. Al snel een grote voorsprong op de concurrent. De coach driftig gebarend bij de wissels. Coachend, aanmoedigend, sturend. En steeds weer die bordjes die aangaven dat het niet mis kon gaan. En toen ging het mis. De Goden kwamen tussenbeide. Twijfel bij de coach. Schrik. Verwarring. Ingrijpen nu. Binnenbaan. Twijfel bij de grote kampioen. Schrik. Verwarring. En in geval van twijfel volg je de coach. Gediskwalificeerd. Verloren.
“Zwaar kut”, sprak de kampioen. “Zwaar kloten”, sprak de coach. En,” de invloed van een coach is blijkbaar zo groot dat ik een hoogtepunt kan ombuigen tot een desastreus einde.” Beetje hoogmoed deze opmerking maar er zit wel een kern van waarheid in. Waarom was de coach zo nadrukkelijk in beeld terwijl iedereen, de kampioen incluis, er van overtuigd was dat niemand anders dan hij aanspraak kon maken op de Olympische titel? Wat is dan het belang van een coach? Waarom deed hij niet een stap terug toen hij tijdens de race zag dat het goed was? Dat er niks meer fout kon gaan? Lekker na twee ronden, want toen was het al duidelijk, lekker op een stoeltje naast de baan gaan zitten, af en toe de duim omhoog, en genieten. Waarom zo nadrukkelijk aanwezig zijn? Het middelpunt zijn, terwijl je niet het middelpunt bent.
En wat bezielde de kampioen om zich iets aan te trekken van de coach terwijl alles in zijn lijf en geest wist dat er niks fout kon gaan? Zoveel twijfel, zo weinig vertrouwen. En dan ga je nadenken en dan ga je ingrijpen. En dan gaat het fout. Gefaald. Een coach die autoriteit claimt, een kampioen die de autoriteit bij een coach legt.
Waarom houdt dit drama, deze Griekse tragedie mij zo bezig? Waarom is er in mij ook een neiging om de schuldvraag te stellen? Barbertje moet hangen. Vooral als we niet weten waarom iets zo fout is gegaan. We zoeken een schuldige en we vinden er een. Natuurlijk. Kemkers is fout. Een domme domme inschattingsfout. En ik denk dan aan die situaties in mijn leven waar ik liever niet aan wil denken. Waarin ik ongelooflijke fouten heb gemaakt. Waar ik zwaar beschadigd uit tevoorschijn ben gekomen. Waar door mijn fouten anderen beschadigd zijn. Kon ik daar iets aan doen? Konden die anderen er iets aan doen? Wat was mijn aandeel in wat er gebeurde? En misschien nog wel belangrijker, zat er ook winst in wat ik aanvankelijk alleen als verlies zag? Dit dieptepunt voor Kemkers en Kramer is voor mij het hoogtepunt van de Spelen. Waarom? Waarom is dit voor mij zo’n hoogtepunt en voor Kramer en Kemkers zo’n dieptepunt?
We leggen vaak de autoriteit bij een ander. De coach, de baas. Plaatsen de ander op een voetstuk. Als het goed gaat. Nagelen de ander aan het kruis als het fout gaat. Waarom hebben we zo de bevestiging of de kritiek van de ander nodig? Waardoor voelen we ons zo gestreeld, zo gewaardeerd of juist aangevallen door het oordeel of advies van de ander? Waarom zijn we ons zelf niet genoeg? Waarom heeft Sven Kramer Gerard Kemkers nodig? Waarom heeft Gerard Kemkers Sven Kramer nodig? Waarom staat de een zo driftig langs de kant van de ijsbaan en waarom let de ander zo op de aanwijzingen van de coach? Volkomen onzinnig! Natuurlijk moet je je goed voorbereiden. En heb je daar een coach voor nodig, al zal Shani Davis dat ontkennen. En natuurlijk heb je een coach nodig als er tijdens de race iets extra’s nodig is maar als het niet nodig is om in te grijpen is het nodig om niet in te grijpen. Afblijven. Geen interventies. Bij twijfel, niet inhalen.
En nu? Het leed is geschied. Hoe nu verder? Een gebroken coach, een woedende topsporter. Geschonden vertrouwen. Het lijkt wel een huwelijk waarin een van de echtelieden opgebiecht heeft vreemd te zijn gegaan. Hoe herstel je dat vertrouwen? Hoe kom je over die teleurstelling heen? Hoe adresseer ik die teleurstelling? Wie is je tegenstander? En misschien, heel misschien kom je dan tot de conclusie dat de tegenstander niet de ander is maar dat jij misschien zelf je grootste tegenstander bent. Vancouver 2010, een grote les in vertrouwen. Ook voor mij!
Hij lag op schema. Ramkoers. Niemand die hem van zijn tweede gouden medaille af kon houden. Sterk, stevig de regie in handen en een coach die niets aan het toeval overliet. Allemaal bordjes die alleen hij in de lucht kon houden. Zorgvuldig bouwde hij zijn race op. Al snel een grote voorsprong op de concurrent. De coach driftig gebarend bij de wissels. Coachend, aanmoedigend, sturend. En steeds weer die bordjes die aangaven dat het niet mis kon gaan. En toen ging het mis. De Goden kwamen tussenbeide. Twijfel bij de coach. Schrik. Verwarring. Ingrijpen nu. Binnenbaan. Twijfel bij de grote kampioen. Schrik. Verwarring. En in geval van twijfel volg je de coach. Gediskwalificeerd. Verloren.
“Zwaar kut”, sprak de kampioen. “Zwaar kloten”, sprak de coach. En,” de invloed van een coach is blijkbaar zo groot dat ik een hoogtepunt kan ombuigen tot een desastreus einde.” Beetje hoogmoed deze opmerking maar er zit wel een kern van waarheid in. Waarom was de coach zo nadrukkelijk in beeld terwijl iedereen, de kampioen incluis, er van overtuigd was dat niemand anders dan hij aanspraak kon maken op de Olympische titel? Wat is dan het belang van een coach? Waarom deed hij niet een stap terug toen hij tijdens de race zag dat het goed was? Dat er niks meer fout kon gaan? Lekker na twee ronden, want toen was het al duidelijk, lekker op een stoeltje naast de baan gaan zitten, af en toe de duim omhoog, en genieten. Waarom zo nadrukkelijk aanwezig zijn? Het middelpunt zijn, terwijl je niet het middelpunt bent.
En wat bezielde de kampioen om zich iets aan te trekken van de coach terwijl alles in zijn lijf en geest wist dat er niks fout kon gaan? Zoveel twijfel, zo weinig vertrouwen. En dan ga je nadenken en dan ga je ingrijpen. En dan gaat het fout. Gefaald. Een coach die autoriteit claimt, een kampioen die de autoriteit bij een coach legt.
Waarom houdt dit drama, deze Griekse tragedie mij zo bezig? Waarom is er in mij ook een neiging om de schuldvraag te stellen? Barbertje moet hangen. Vooral als we niet weten waarom iets zo fout is gegaan. We zoeken een schuldige en we vinden er een. Natuurlijk. Kemkers is fout. Een domme domme inschattingsfout. En ik denk dan aan die situaties in mijn leven waar ik liever niet aan wil denken. Waarin ik ongelooflijke fouten heb gemaakt. Waar ik zwaar beschadigd uit tevoorschijn ben gekomen. Waar door mijn fouten anderen beschadigd zijn. Kon ik daar iets aan doen? Konden die anderen er iets aan doen? Wat was mijn aandeel in wat er gebeurde? En misschien nog wel belangrijker, zat er ook winst in wat ik aanvankelijk alleen als verlies zag? Dit dieptepunt voor Kemkers en Kramer is voor mij het hoogtepunt van de Spelen. Waarom? Waarom is dit voor mij zo’n hoogtepunt en voor Kramer en Kemkers zo’n dieptepunt?
We leggen vaak de autoriteit bij een ander. De coach, de baas. Plaatsen de ander op een voetstuk. Als het goed gaat. Nagelen de ander aan het kruis als het fout gaat. Waarom hebben we zo de bevestiging of de kritiek van de ander nodig? Waardoor voelen we ons zo gestreeld, zo gewaardeerd of juist aangevallen door het oordeel of advies van de ander? Waarom zijn we ons zelf niet genoeg? Waarom heeft Sven Kramer Gerard Kemkers nodig? Waarom heeft Gerard Kemkers Sven Kramer nodig? Waarom staat de een zo driftig langs de kant van de ijsbaan en waarom let de ander zo op de aanwijzingen van de coach? Volkomen onzinnig! Natuurlijk moet je je goed voorbereiden. En heb je daar een coach voor nodig, al zal Shani Davis dat ontkennen. En natuurlijk heb je een coach nodig als er tijdens de race iets extra’s nodig is maar als het niet nodig is om in te grijpen is het nodig om niet in te grijpen. Afblijven. Geen interventies. Bij twijfel, niet inhalen.
En nu? Het leed is geschied. Hoe nu verder? Een gebroken coach, een woedende topsporter. Geschonden vertrouwen. Het lijkt wel een huwelijk waarin een van de echtelieden opgebiecht heeft vreemd te zijn gegaan. Hoe herstel je dat vertrouwen? Hoe kom je over die teleurstelling heen? Hoe adresseer ik die teleurstelling? Wie is je tegenstander? En misschien, heel misschien kom je dan tot de conclusie dat de tegenstander niet de ander is maar dat jij misschien zelf je grootste tegenstander bent. Vancouver 2010, een grote les in vertrouwen. Ook voor mij!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten