maandag 10 mei 2010

Berusten of aanvaarden

Het is vijf uur. Een groots concert van vogels klinkt door het open raam. In mij een groot protest om op te staan. Ik wil er niet uit, geen stukje schrijven vanmorgen. Het heeft geen enkele zin want er is toch niemand die het leest. Zo gaat het nu al weer een paar weken. De moed is mij in de schoenen gezakt en mijn aanvankelijke enthousiasme om te schrijven is verdwenen. Weg. Hoe kan dat toch? Waar is die vreugde gebleven?

“ Je moet doen wat je niet laten kunt,” zei mijn vader vroeger altijd tegen mij. Een prachtige levensles. Hij bedoelde het toen anders, zei het vooral als hij boos was, vlak voordat hij zich terugtrok uit een ruzie. Voor mij is het nu een levensmotto geworden. Ik leef er alleen niet altijd naar. Soms is het geroezemoes, de kakofonie van al die saboterende stemmen in mij zo groot dat ik niet meer kan onderscheiden wat het nou precies is dat ik niet kan laten. ‘Ja, maar….en Maar, ja……om uiteindelijk in de Lamastand te komen. Laat maar. Het heeft toch allemaal geen zin. Berusting. Aanpassing. Maar aanpassing aan wat? Aan wie?

Ik was een aardige puber. Zocht grenzen op, overschreed ze soms. Zoals pubers dat horen te doen. Dwarsliggen, zuigen, tergen, ‘waarom is dat zo?”. De sensatie van het onbetamelijke. Geen grotere overwinning maar ook geen grotere weerzin dan het moment waarop de volwassene antwoordde met: ‘Omdat het zo hoort.’ Geen argumenten meer, uitgeluld. De straf die dan meestal volgde, je laat je als ouder natuurlijk niet voor schut zetten door zo’n snotaap, aanvaardde ik graag.

Terwijl ik dit allemaal schrijf, begin ik weer zin te krijgen. Fijn om die twee woorden, weer en zin, uit elkaar te trekken. Beleef weer waarom schrijven goed voor mij is. Merk dat er een verschil zit tussen berusting en aanvaarding. Berusting heeft iets in zich van ‘zo is het nu een maal.’ Eigenlijk hetzelfde als het antwoord van mijn ouders dat het nu eenmaal zo hoort. Waarom? Daarom? Berusting heeft iets zuchtends, iets vermoeids, iets geslagens in zich. Slaaf en slachtoffer van de omstandigheden. Gebukt ga ik verder door het leven. Het is nu eenmaal zo en je hebt het maar te dragen. Tja.

Ik merk dat ik boos word. Als er iets in mij is waar ik niet mee om kan gaan, wat ik maar moeilijk kan aanvaarden, dan is het wel het gevoel van slachtofferschaap. Typefout maar ik vind het wel mooi. Zodra ik bespeur dat mensen zich gedragen als slachtoffer, komt er iets in mij in opstand. Dat nooit weer. Opstandigheid of graf. Misschien is die boosheid zelfs wel de bron van dit stukje. Het wordt nu interessant voor mij, merk ik aan de gedrevenheid waarmee ik nu schrijf. Het lijkt alsof mijn vingers sneller typen en de woorden vanzelf verschijnen. Houdt ook wel weer op. Zeg ik ook altijd tegen mijn vrouw als we het goed hebben met elkaar. Houdt ook wel weer op. Weer zo’n stem die mij saboteert. Negeren die stem en doorgaan met waar ik mee bezig was. Het gaat dus over aanvaarden of berusten. Aanvaarden heeft iets actiefs. Komt van varen. Betekent ook letterlijk de tocht beginnen. ‘ Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka, wens dan dat de weg lang zal zijn.’. De eerste regel uit het prachtige gedicht van Kafavis. Nou is dat beginnen meestal niet zo’n groot probleem voor mij. Ik word snel enthousiast, laat mij snel meenemen in een nieuw avontuur, een nieuw verhaal om dan al snel wat verveeld of verdeeld te raken waarna ik afhaak en weer achter iets nieuws aanhol. Plannen voor een langere termijn zijn aan mij niet besteed, hebben een beperkte houdbaarheidsdatum. Ik heb te veel invallen om mij aan een strategie te houden. Ben ik mooi klaar mee. Heb nu ook de neiging om hier maar te stoppen met typen terwijl ik weet dat ik niet klaar ben. Ik heb mijn les nog niet geleerd. Voel weer de tweestrijd in mij zelf. Doe ik de dingen niet omdat ze moeilijk zijn of zijn de dingen moeilijk omdat ik ze niet doe? Waarom maak ik het mijzelf zo moeilijk? Maar is het wel zo moeilijk wat ik doe? Misschien is het juist wel zo moeilijk omdat ik de dingen niet doe maar juist laat. Ben benieuwd of de lezer van dit stukje nog begrijpt waar het over gaat. Maar is het nou belangrijk wat een ander van mijn verhaaltjes vindt? Schrijf ik daarvoor of schrijf ik voor mijzelf? En is het belangrijk om die vraag te beantwoorden? JA! Ik schrijf voor mijzelf. Ik schrijf niet om een ander te overtuigen, maar om mijzelf te begrijpen. Dit te schrijven doet mij goed en ik voel dat mijn aanvankelijke weerzin is veranderd. Ik heb weer zin om aan de dag te beginnen. Werk aan de winkel. Er valt nog een hoop te doen. Lang geleden dat gevoel.