maandag 17 mei 2010

14 mei Opdat we niet vergeten…..


Het Universum, een myriade van werelden, een onuitputtelijke bron van wonderen. Onder hen 'de Vortex’, 'de portaalwereld’. Een wereld die geen wereld is. Een plek verbonden met alle werelden en toch los van alles. Een paradoxaal centrum van het Universum welke daar ver buiten gelegen is.

Begrijpt u het nog? Ik niet, maar toch zit ik met mijn dochter en twee van haar vrienden in de auto om hen naar Nijmegen te brengen. Daar vindt dit keer de LARP plaats. Een enorm Life Action Roleplay spektakel van drie dagen waar honderden mensen die van heinde en ver komen, strijden tegen de Void, het Niets, het Alles dat de Vortex keer op keer dreigt te verslinden.

Een volgestouwde auto met tenten, spelattributen, prachtige kostuums en dozen eten. Gesprekken op de achterbank over dode generaals en factieleiders die zijn opgestaan uit de dood, over magiërs die de oorlog hebben opgelost. Ik probeer te begrijpen wat ze zeggen maar merk al snel dat dit een taal is die ik niet spreek. Alsof ik bij mijn boekhouder zit. Knikken en glimlachen dan maar en doen waarvoor ik hier ben. Rijden en uitladen. Een warme omhelzing is mijn deel. Ik moet opschieten om nog op tijd te komen voor een debat over ‘Een verre Echo’, een essay dat Nelleke Noordevliet heeft geschreven over het bombardement van Rotterdam.


Gestrest rijd ik over de Westblaak en de Westersingel. Het zal er om spannen. Druk, een verplichte vrije dag en dan winkelt Rotterdam. Vijf minuten voor aanvang weet ik nog net een plekje te vinden precies voor de Unie waar het debat zal plaatsvinden. Ik sta niet op de lijst, kan ook niet want ik heb mij niet opgegeven maar word toch binnengelaten omdat het niet helemaal vol zit. Vreemd genoeg Duitse muziek op de achtergrond. Sag mir wo die Soldaten sind van Marlene Dietrich. Mooi. Ik hoor een jonge blonde vrouw brommen dat het geen stijl is om bij een herdenkingsbijeenkomst Duitse muziek te draaien. Ik ga zitten aan een tafel en stel mij voor aan een prachtige zwartharige Rotterdamse die, dat blijkt later, een jaar of 80 moet zijn. Nelly Soetens. Ze vertelt over haar jeugd, het bombardement, het spelen als tienjarig meisje op de lege waaierige vlakte in het centrum. “ Overigens waait het nog steeds in de stad door die hoge gebouwen. Vervelend is het dat die ook nog eens keer er voor zorgen dat je amper de zon kunt zien.” Ze had een mooie jeugd. Niks traumatisch of het moest de keer zijn dat ze met natte keren thuiskwam nadat ze bij het springen toch in een plas terecht gekomen was. Na de oorlog is ze Spaans gaan studeren, woonde zelfs nog een paar jaar in Madrid maar keerde toch weer terug naar Rotterdam. Haar stad. Inmiddels getrouwd met een Joodse man die zijn totale familie was kwijtgeraakt in de oorlog en daar niet over kon praten. Misschien wel een belangrijke reden om uit elkaar te gaan.


Het debat, waarom noemen ze het niet gewoon gesprek, begint. Mooie deelnemers. Burgemeester Aboutaleb, socioloog Anton Zijdeveld, de schrijfster Nelleke Noordevliet en Wouter van Stiphout. En een inleider die blijk wil geven van haar belezenheid. Irriteert mij altijd, waarschijnlijk omdat ik daar zelf ook een handje van heb. Wil niet dom gevonden. Een verre echo.

Hoe kun je van dat pluriforme Rotterdam, waar de directe getuigen van de oorlog steeds minder worden, een herinneringsgemeenschap maken? Tijdens het gesprek geeft Nelleke Noordevliet aan dat een gemeenschap niet zonder gedeelde geschiedenis kan. Ze geeft een pleidooi voor de verbeeldingskracht, geïllustreerd in zgn. lieus de memoires. Plekken van herinnering. Plekken waar de verbeeldingskracht zich aan kan hechten. Geschiedenis verdicht. Vanuit die verdichte plek kun je je verbeelding laten gaan. Voor Rotterdam is de leegte een lieu de memoire, volgens de schrijfster. Het gapende gat waar de wind doorheen waait. Dat wat er niet is. Met de Brandgrens is daar een prachtige invulling aan gegeven. Geen grootse beeldhouwwerken maar juist de onnadrukkelijkheid en de permanente aanwezigheid van de leegte. Voelbaar, dichtbij. Volgens Aboutaleb voelt Rotterdam nog steeds de pijn van 70 jaar geleden. Daarom was hij ook verbijsterd over uitlatingen op een supporterssite van Ajax waarin opgeroepen werd tot een tweede bombardement op Rotterdam. Ook de reactie van een groot aantal Feyenoord supporters vulde hem met afschuw. Hamas, Hamas. Joden aan het gas. Er zou op Rotterdamse scholen een Rotterdams supplement moeten komen over wat de oorlog heeft betekend. Extra geschiedenis, opdat wij niet vergeten. Oud hoogleraar Zijdeveld relativeerde deze behoefte. “ Ik geloof in verdringen. Ik ben daar erg succesvol in.” Als jongen had hij in een Jappenkamp gezeten en alleen als zijn kinderen er naar vroegen wilde hij over die periode vertellen. Zijdeveld is in 86 in Rotterdam komen wonen en is in dit gezelschap de meest chauvinistische Rotterdammer. Heeft geen zin om te somberen over de stad. Vindt het geweldig wat er gebeurt op de Nieuwe Binnenweg, de Witte de With waar je eerst niet moest lopen, over de Blunderput die haar voltooiing nadert, het prachtige Erasmus Medisch Centrum dat verrijst. Alles is in ontwikkeling, overal het geluid van heipalen die de grond in worden geramd. Zijdeveld is dolblij dat na de oorlog er niet voor is gekozen om de stad weer te herbouwen naar het oude. Rotterdam is een van de weinige steden die geen Open Lucht Museum zijn. Overal wordt gesloopt of gebouwd. Misschien wel het handelsmerk van Rotterdam, geeft Wouter van Stiphout aan. Hij vraagt zich overigens ook af hoe Rotterdam er uit zou hebben gezien zonder het bombardement. Als je kijkt naar de bouw en sloopprogramma’s die al in de jaren 20 en 30 aan de gang waren, gigantische volkswijken afgebroken om de bouw van het stadhuis, de Beurs en het postkantoor mogelijk te maken. Rotterdam heeft altijd, ook voor het bombardement het mes keihard in zijn eigen vlees gezet, volgens van Stiphout. Hij relativeert sterk. Noemt het voorbeeld van Middelburg dat drie dagen na Rotterdam was gebombardeerd. Volledig verwoest. Daar hebben ze er voor gekozen om het weer volledig weder op te bouwen. Inmiddels is iedereen vergeten dat dat eigenlijk een naoorlogse stad is. De keuze van Rotterdam om na de oorlog de honderden gebouwen die nog herstelbaar in de stad stonden, volledig af te breken tot en met het uit de grond trekken van de funderingsbalken, tot en met het in een pennenstreek volledig onteigenen van de hele binnenstad, zodat er werkelijk een volledig leeg speelveld was ontstaan, was een politieke keuze vanuit de Rotterdammers zelf. Was een tendens die al decennia speelde. Voor een aantal mensen was het bombardement het beste wat hun kon overkomen, volgens van Stiphout. Ik veer op. Deze man zet het gesprek op scherp. Durft uit te dagen en te relativeren. Achthonderd doden waarvan later een veelvoud slachtoffer geworden is in de loop van de oorlog. Het nog veel grotere veelvoud aan slachtoffers in Duitse steden ten gevolge van de (soms ernstig wrede) bombardementen door de geallieerden. Aboutaleb neemt de uitdaging aan. Vermaant van Stiphout om zijn al te grote nuancering van het aantal slachtoffers. Geeft aan dat hij, ondanks zijn niet Nederlandse afkomst, nog steeds moeite heeft om Duitsland als vakantieland te kiezen. Sputteren en bijsturen als Zijderveld hem daarop corrigeert. Het valt mij op dat Aboutaleb af en toe bijzonder helder verwoordt maar soms ook aardig uit de bocht vliegt of erg abstract blijft. Wel mooi dat hij spreekt vanuit zijn gevoel. Soms.


Erg mooi vond ik het moment waarop Nelleke Noordevliet aangaf hoe belangrijk het tempo is in het bouwen van een stad. Door rust te nemen, zie je welke volgende stappen nodig zijn om aan te sluiten bij het oude waardoor je een stad kunt lezen. Bij Rotterdam lukt dat niet. Tempo lag en ligt veel te hoog. Zonder het bombardement zou je stap voor de stap de ontwikkeling van de Rotterdamse gemeenschap kunnen lezen. Ook de geschiedenis van een veranderende gemeenschap. Wouter van Stiphout gooit daar nog een schepje bovenop. Hij zegt dat Rotterdam nooit is opgehouden met overnieuw beginnen. De stad heeft een echte wederopbouwmentaliteit. Slopen en bouwen.

Het doet mij denken aan mij vader. Machinist op de wilde vaart. Vaak uit Rotterdam vertrokken. Aan de wal omdat er kinderen geboren waren. Op latere leeftijd zijn eigen boot. En altijd in de machinekamer bezig. Poetsen, de motor glom als een hondenlul in de maneschijn. Soms zelf dingen kapot maken als alles het naar behoren deed. Ik grimlach. Een verre echo.