Herinneringen laten los als vastgekoekte etensresten in een RVS pan die onder water staat. Met een druppeltje Dreft.
Als kind wilde ik altijd het laatste woord hebben. Mijn zin krijgen. Zei mijn familie. De enige familie herinnering over mij als kleuter is dat ik een erg driftig kind was. Ik kon zo blauw aanlopen dat iedereen dacht dat ik zou stikken. Buiten zinnen. Pepe in Asterix in Hispanien. Mijn held. Mijn vader is zelfs met mijn drift naar de dokter geweest. Het recept dat hij meekreeg bestond uit twee adviezen. ‘Als hij weer zo’n bui krijgt, zet hem dan onder de ijskoude douche en als dat niet helpt een stevig pak voor zijn broek.’ Het enige blauwe aan mij waren vanaf toen mijn billen. Na een tijdje kleurde mijn kont weer babyroze en mijn drift was er uit geramd. Raast het daarom zo vaak in mij? Razend van woede die er niet uit mag?
Kinderen nemen de werkelijkheid op een heel andere manier op als volwassenen. Wij proberen de werkelijkheid te begrijpen. Er grip op te krijgen. Met woorden. Kinderen nemen de werkelijkheid op met hun zintuigen. Hun zinnen. Volgen.
Dit werd mij duidelijk toen ik op mijn vijfendertigste in een flinke crisis terecht kwam. IK wilde graag overal de beste in zijn, anders bestond ik niet. En mijn kaartenhuis stortte ineen. Mijn vrouw werd ernstig ziek en moest een zwaar beroep doen op mij. Ik werkte mij drie slagen in de rondte, zorgde voor mijn zieke vrouw of was het mijn moeder, zorgde voor het huishouden, de kinderen. En ondertussen werd ik van beste docent de risee van de school. Althans zo voelde het voor mij. Een min mannetje dat geen afspraken meer kon nakomen, dat er niet meer was. Help. Er waren geen mensen die mijn wanhoop zagen. Er kwam geen woord over mijn lippen. Op een vrijdag werd ik zo wanhopig dat ik in een opwelling in mijn auto stapte en naar Westerbork reed. Daar was een tentoonstelling met werk van kinderen van oorlogsslachtoffers (mooi woord voor galgje). Ik begreep niet waarom ik daar zo graag naar toe wilde maar ik ging. De Drift er uit maar toch nog impulsief. In het Herinneringscentrum liep ik ontdaan langs de schilderijen. Veel rood en zwart. Primair. Geschreven vloeken. Geen mooie composities. Niets bedacht maar pure woede en verdriet. Geen woorden hiervoor, alleen maar buitenzinnige rauwe rouw in Beelden uitgedrukt. Ik zat huilend te kijken naar een paar video’s toen ik op mijn schouder getikt werd. Daar was ze weer, Barbara. Opnieuw op een kruispunt in mijn leven.
Zeven jaar daarvoor was ze er ook. Ik was op zoek naar het antwoord op de vraag hoe het kon dat je gestraft werd terwijl je geen schuld had. Ik was neergestoken, mijn oog kwijt geraakt en ik begreep niet waarom dit mij moest gebeuren. Ik besloot over deze vraag mijn afstudeerscriptie te maken en op advies van Shanti (we hebben onze hond naar hem vernoemd), mijn afstudeerdocent, ging ik naar Barbara. Ze was mijn Drama docent en ik mocht haar niet zo. Altijd blij, altijd voor iedereen klaar staan. Ik was dan ook niet rouwig toen ze langdurig ziek werd. Spiegeltje, spiegeltje aan de kant.
Barbara had als acht jarig meisje in een concentratiekamp gezeten. Dingen meegemaakt die een achtjarig meisje niet moet meemaken. Na de oorlog werd ze verpleegster. Klaarstaan voor mensen want dat was ze verplicht aan de doden. Overlevingsschuld. Maar die woorden had ze natuurlijk niet als kind. Ze werd docent. Dramadocent op een Lerarenopleiding. Poppen van papier-maché. Een nachtmerrie. En toen werd ze ziek. Op haar tweeënvijftigste. Vitale depressies en het verlangen er niet meer te zijn. Ze kwam terecht in Centrum 45 van Bastiaanse. De LSD psychiater. Waar LSD haar niet de beelden kon teruggeven van vroeger, deed zeemleer dat wel. Ze pakte een oude zeemleer op en dacht dat zij dat was. Oud, versleten, in een hoek gegooid. Ze trok het uit elkaar en plotseling kwamen in het zeemleer de beelden. Ze prikte de zemen op, gaf er kleur aan en de oorlog herleefde voor een achtjarig meisje door de ogen van een rijpe vrouw. Haar verwerking. Dit vertelde zij mij allemaal en toen ze uitgesproken was vroeg ze mij wat er met mij gebeurd was, waarom ik hier was. Ze werd furieus toen ik mijn ervaring met geweld niet tegenover het hare durfde te stellen. Wat wij gemeen hadden was de ervaring dat er iemand op ons pad was gekomen die ons dood wilde hebben. Niet om wie we waren maar gewoon omdat we er toevallig waren. Ik ging vertellen en ze gaf mij twee kado’s die ik nu pas echt kan uitpakken. De eerste was haar verhaal over de groep in Centrum 45. In haar groep zat Alje die in de tweede wereldoorlog zijn oog was uitgestoken door de Gestapo. Ik had mijn naam nog nooit gehoord buiten mijzelf en opeens bij het stellen van mijn vraag…..hier schoten en schieten woorden tekort. Ik werd wakker uit een nachtmerrie.
Het tweede kado kreeg ik later. Een uitnodiging voor haar eerste expositie in Leusden. Ik moest er bij zijn want dan zou daar het woord mam staan voor haar. De namen van haar twee zoons begonnen beide met een M. De expositieruimte was gevuld met veel huilende oude mensen die de beelden herkenden. Een beeld van een kind in de schuilkelder dat haar broertje probeerde te beschermen, terwijl de bommen vielen en een slang naar haar siste op de plek waar ze dacht veilig te zijn. Een beeld van stampende Soldatenlaarzen, een executie. Migraine. Pure onversneden beelden. Vijftig jaar later. Ze werden Herkend, herinnerd door het naar buiten te brengen. Herkennen, erkennen, bekennen, kennen.
Nu zeventien jaar later komen deze beelden bij mij naar boven. Zachtjes als etensresten die langzaam naar boven komen in een onder water gezette RVS pan. Met een beetje Dreft. En een beetje Aandacht.
Als kind wilde ik altijd het laatste woord hebben. Mijn zin krijgen. Zei mijn familie. De enige familie herinnering over mij als kleuter is dat ik een erg driftig kind was. Ik kon zo blauw aanlopen dat iedereen dacht dat ik zou stikken. Buiten zinnen. Pepe in Asterix in Hispanien. Mijn held. Mijn vader is zelfs met mijn drift naar de dokter geweest. Het recept dat hij meekreeg bestond uit twee adviezen. ‘Als hij weer zo’n bui krijgt, zet hem dan onder de ijskoude douche en als dat niet helpt een stevig pak voor zijn broek.’ Het enige blauwe aan mij waren vanaf toen mijn billen. Na een tijdje kleurde mijn kont weer babyroze en mijn drift was er uit geramd. Raast het daarom zo vaak in mij? Razend van woede die er niet uit mag?
Kinderen nemen de werkelijkheid op een heel andere manier op als volwassenen. Wij proberen de werkelijkheid te begrijpen. Er grip op te krijgen. Met woorden. Kinderen nemen de werkelijkheid op met hun zintuigen. Hun zinnen. Volgen.
Dit werd mij duidelijk toen ik op mijn vijfendertigste in een flinke crisis terecht kwam. IK wilde graag overal de beste in zijn, anders bestond ik niet. En mijn kaartenhuis stortte ineen. Mijn vrouw werd ernstig ziek en moest een zwaar beroep doen op mij. Ik werkte mij drie slagen in de rondte, zorgde voor mijn zieke vrouw of was het mijn moeder, zorgde voor het huishouden, de kinderen. En ondertussen werd ik van beste docent de risee van de school. Althans zo voelde het voor mij. Een min mannetje dat geen afspraken meer kon nakomen, dat er niet meer was. Help. Er waren geen mensen die mijn wanhoop zagen. Er kwam geen woord over mijn lippen. Op een vrijdag werd ik zo wanhopig dat ik in een opwelling in mijn auto stapte en naar Westerbork reed. Daar was een tentoonstelling met werk van kinderen van oorlogsslachtoffers (mooi woord voor galgje). Ik begreep niet waarom ik daar zo graag naar toe wilde maar ik ging. De Drift er uit maar toch nog impulsief. In het Herinneringscentrum liep ik ontdaan langs de schilderijen. Veel rood en zwart. Primair. Geschreven vloeken. Geen mooie composities. Niets bedacht maar pure woede en verdriet. Geen woorden hiervoor, alleen maar buitenzinnige rauwe rouw in Beelden uitgedrukt. Ik zat huilend te kijken naar een paar video’s toen ik op mijn schouder getikt werd. Daar was ze weer, Barbara. Opnieuw op een kruispunt in mijn leven.
Zeven jaar daarvoor was ze er ook. Ik was op zoek naar het antwoord op de vraag hoe het kon dat je gestraft werd terwijl je geen schuld had. Ik was neergestoken, mijn oog kwijt geraakt en ik begreep niet waarom dit mij moest gebeuren. Ik besloot over deze vraag mijn afstudeerscriptie te maken en op advies van Shanti (we hebben onze hond naar hem vernoemd), mijn afstudeerdocent, ging ik naar Barbara. Ze was mijn Drama docent en ik mocht haar niet zo. Altijd blij, altijd voor iedereen klaar staan. Ik was dan ook niet rouwig toen ze langdurig ziek werd. Spiegeltje, spiegeltje aan de kant.
Barbara had als acht jarig meisje in een concentratiekamp gezeten. Dingen meegemaakt die een achtjarig meisje niet moet meemaken. Na de oorlog werd ze verpleegster. Klaarstaan voor mensen want dat was ze verplicht aan de doden. Overlevingsschuld. Maar die woorden had ze natuurlijk niet als kind. Ze werd docent. Dramadocent op een Lerarenopleiding. Poppen van papier-maché. Een nachtmerrie. En toen werd ze ziek. Op haar tweeënvijftigste. Vitale depressies en het verlangen er niet meer te zijn. Ze kwam terecht in Centrum 45 van Bastiaanse. De LSD psychiater. Waar LSD haar niet de beelden kon teruggeven van vroeger, deed zeemleer dat wel. Ze pakte een oude zeemleer op en dacht dat zij dat was. Oud, versleten, in een hoek gegooid. Ze trok het uit elkaar en plotseling kwamen in het zeemleer de beelden. Ze prikte de zemen op, gaf er kleur aan en de oorlog herleefde voor een achtjarig meisje door de ogen van een rijpe vrouw. Haar verwerking. Dit vertelde zij mij allemaal en toen ze uitgesproken was vroeg ze mij wat er met mij gebeurd was, waarom ik hier was. Ze werd furieus toen ik mijn ervaring met geweld niet tegenover het hare durfde te stellen. Wat wij gemeen hadden was de ervaring dat er iemand op ons pad was gekomen die ons dood wilde hebben. Niet om wie we waren maar gewoon omdat we er toevallig waren. Ik ging vertellen en ze gaf mij twee kado’s die ik nu pas echt kan uitpakken. De eerste was haar verhaal over de groep in Centrum 45. In haar groep zat Alje die in de tweede wereldoorlog zijn oog was uitgestoken door de Gestapo. Ik had mijn naam nog nooit gehoord buiten mijzelf en opeens bij het stellen van mijn vraag…..hier schoten en schieten woorden tekort. Ik werd wakker uit een nachtmerrie.
Het tweede kado kreeg ik later. Een uitnodiging voor haar eerste expositie in Leusden. Ik moest er bij zijn want dan zou daar het woord mam staan voor haar. De namen van haar twee zoons begonnen beide met een M. De expositieruimte was gevuld met veel huilende oude mensen die de beelden herkenden. Een beeld van een kind in de schuilkelder dat haar broertje probeerde te beschermen, terwijl de bommen vielen en een slang naar haar siste op de plek waar ze dacht veilig te zijn. Een beeld van stampende Soldatenlaarzen, een executie. Migraine. Pure onversneden beelden. Vijftig jaar later. Ze werden Herkend, herinnerd door het naar buiten te brengen. Herkennen, erkennen, bekennen, kennen.
Nu zeventien jaar later komen deze beelden bij mij naar boven. Zachtjes als etensresten die langzaam naar boven komen in een onder water gezette RVS pan. Met een beetje Dreft. En een beetje Aandacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten