maandag 17 mei 2010

14 mei Opdat we niet vergeten…..


Het Universum, een myriade van werelden, een onuitputtelijke bron van wonderen. Onder hen 'de Vortex’, 'de portaalwereld’. Een wereld die geen wereld is. Een plek verbonden met alle werelden en toch los van alles. Een paradoxaal centrum van het Universum welke daar ver buiten gelegen is.

Begrijpt u het nog? Ik niet, maar toch zit ik met mijn dochter en twee van haar vrienden in de auto om hen naar Nijmegen te brengen. Daar vindt dit keer de LARP plaats. Een enorm Life Action Roleplay spektakel van drie dagen waar honderden mensen die van heinde en ver komen, strijden tegen de Void, het Niets, het Alles dat de Vortex keer op keer dreigt te verslinden.

Een volgestouwde auto met tenten, spelattributen, prachtige kostuums en dozen eten. Gesprekken op de achterbank over dode generaals en factieleiders die zijn opgestaan uit de dood, over magiërs die de oorlog hebben opgelost. Ik probeer te begrijpen wat ze zeggen maar merk al snel dat dit een taal is die ik niet spreek. Alsof ik bij mijn boekhouder zit. Knikken en glimlachen dan maar en doen waarvoor ik hier ben. Rijden en uitladen. Een warme omhelzing is mijn deel. Ik moet opschieten om nog op tijd te komen voor een debat over ‘Een verre Echo’, een essay dat Nelleke Noordevliet heeft geschreven over het bombardement van Rotterdam.


Gestrest rijd ik over de Westblaak en de Westersingel. Het zal er om spannen. Druk, een verplichte vrije dag en dan winkelt Rotterdam. Vijf minuten voor aanvang weet ik nog net een plekje te vinden precies voor de Unie waar het debat zal plaatsvinden. Ik sta niet op de lijst, kan ook niet want ik heb mij niet opgegeven maar word toch binnengelaten omdat het niet helemaal vol zit. Vreemd genoeg Duitse muziek op de achtergrond. Sag mir wo die Soldaten sind van Marlene Dietrich. Mooi. Ik hoor een jonge blonde vrouw brommen dat het geen stijl is om bij een herdenkingsbijeenkomst Duitse muziek te draaien. Ik ga zitten aan een tafel en stel mij voor aan een prachtige zwartharige Rotterdamse die, dat blijkt later, een jaar of 80 moet zijn. Nelly Soetens. Ze vertelt over haar jeugd, het bombardement, het spelen als tienjarig meisje op de lege waaierige vlakte in het centrum. “ Overigens waait het nog steeds in de stad door die hoge gebouwen. Vervelend is het dat die ook nog eens keer er voor zorgen dat je amper de zon kunt zien.” Ze had een mooie jeugd. Niks traumatisch of het moest de keer zijn dat ze met natte keren thuiskwam nadat ze bij het springen toch in een plas terecht gekomen was. Na de oorlog is ze Spaans gaan studeren, woonde zelfs nog een paar jaar in Madrid maar keerde toch weer terug naar Rotterdam. Haar stad. Inmiddels getrouwd met een Joodse man die zijn totale familie was kwijtgeraakt in de oorlog en daar niet over kon praten. Misschien wel een belangrijke reden om uit elkaar te gaan.


Het debat, waarom noemen ze het niet gewoon gesprek, begint. Mooie deelnemers. Burgemeester Aboutaleb, socioloog Anton Zijdeveld, de schrijfster Nelleke Noordevliet en Wouter van Stiphout. En een inleider die blijk wil geven van haar belezenheid. Irriteert mij altijd, waarschijnlijk omdat ik daar zelf ook een handje van heb. Wil niet dom gevonden. Een verre echo.

Hoe kun je van dat pluriforme Rotterdam, waar de directe getuigen van de oorlog steeds minder worden, een herinneringsgemeenschap maken? Tijdens het gesprek geeft Nelleke Noordevliet aan dat een gemeenschap niet zonder gedeelde geschiedenis kan. Ze geeft een pleidooi voor de verbeeldingskracht, geïllustreerd in zgn. lieus de memoires. Plekken van herinnering. Plekken waar de verbeeldingskracht zich aan kan hechten. Geschiedenis verdicht. Vanuit die verdichte plek kun je je verbeelding laten gaan. Voor Rotterdam is de leegte een lieu de memoire, volgens de schrijfster. Het gapende gat waar de wind doorheen waait. Dat wat er niet is. Met de Brandgrens is daar een prachtige invulling aan gegeven. Geen grootse beeldhouwwerken maar juist de onnadrukkelijkheid en de permanente aanwezigheid van de leegte. Voelbaar, dichtbij. Volgens Aboutaleb voelt Rotterdam nog steeds de pijn van 70 jaar geleden. Daarom was hij ook verbijsterd over uitlatingen op een supporterssite van Ajax waarin opgeroepen werd tot een tweede bombardement op Rotterdam. Ook de reactie van een groot aantal Feyenoord supporters vulde hem met afschuw. Hamas, Hamas. Joden aan het gas. Er zou op Rotterdamse scholen een Rotterdams supplement moeten komen over wat de oorlog heeft betekend. Extra geschiedenis, opdat wij niet vergeten. Oud hoogleraar Zijdeveld relativeerde deze behoefte. “ Ik geloof in verdringen. Ik ben daar erg succesvol in.” Als jongen had hij in een Jappenkamp gezeten en alleen als zijn kinderen er naar vroegen wilde hij over die periode vertellen. Zijdeveld is in 86 in Rotterdam komen wonen en is in dit gezelschap de meest chauvinistische Rotterdammer. Heeft geen zin om te somberen over de stad. Vindt het geweldig wat er gebeurt op de Nieuwe Binnenweg, de Witte de With waar je eerst niet moest lopen, over de Blunderput die haar voltooiing nadert, het prachtige Erasmus Medisch Centrum dat verrijst. Alles is in ontwikkeling, overal het geluid van heipalen die de grond in worden geramd. Zijdeveld is dolblij dat na de oorlog er niet voor is gekozen om de stad weer te herbouwen naar het oude. Rotterdam is een van de weinige steden die geen Open Lucht Museum zijn. Overal wordt gesloopt of gebouwd. Misschien wel het handelsmerk van Rotterdam, geeft Wouter van Stiphout aan. Hij vraagt zich overigens ook af hoe Rotterdam er uit zou hebben gezien zonder het bombardement. Als je kijkt naar de bouw en sloopprogramma’s die al in de jaren 20 en 30 aan de gang waren, gigantische volkswijken afgebroken om de bouw van het stadhuis, de Beurs en het postkantoor mogelijk te maken. Rotterdam heeft altijd, ook voor het bombardement het mes keihard in zijn eigen vlees gezet, volgens van Stiphout. Hij relativeert sterk. Noemt het voorbeeld van Middelburg dat drie dagen na Rotterdam was gebombardeerd. Volledig verwoest. Daar hebben ze er voor gekozen om het weer volledig weder op te bouwen. Inmiddels is iedereen vergeten dat dat eigenlijk een naoorlogse stad is. De keuze van Rotterdam om na de oorlog de honderden gebouwen die nog herstelbaar in de stad stonden, volledig af te breken tot en met het uit de grond trekken van de funderingsbalken, tot en met het in een pennenstreek volledig onteigenen van de hele binnenstad, zodat er werkelijk een volledig leeg speelveld was ontstaan, was een politieke keuze vanuit de Rotterdammers zelf. Was een tendens die al decennia speelde. Voor een aantal mensen was het bombardement het beste wat hun kon overkomen, volgens van Stiphout. Ik veer op. Deze man zet het gesprek op scherp. Durft uit te dagen en te relativeren. Achthonderd doden waarvan later een veelvoud slachtoffer geworden is in de loop van de oorlog. Het nog veel grotere veelvoud aan slachtoffers in Duitse steden ten gevolge van de (soms ernstig wrede) bombardementen door de geallieerden. Aboutaleb neemt de uitdaging aan. Vermaant van Stiphout om zijn al te grote nuancering van het aantal slachtoffers. Geeft aan dat hij, ondanks zijn niet Nederlandse afkomst, nog steeds moeite heeft om Duitsland als vakantieland te kiezen. Sputteren en bijsturen als Zijderveld hem daarop corrigeert. Het valt mij op dat Aboutaleb af en toe bijzonder helder verwoordt maar soms ook aardig uit de bocht vliegt of erg abstract blijft. Wel mooi dat hij spreekt vanuit zijn gevoel. Soms.


Erg mooi vond ik het moment waarop Nelleke Noordevliet aangaf hoe belangrijk het tempo is in het bouwen van een stad. Door rust te nemen, zie je welke volgende stappen nodig zijn om aan te sluiten bij het oude waardoor je een stad kunt lezen. Bij Rotterdam lukt dat niet. Tempo lag en ligt veel te hoog. Zonder het bombardement zou je stap voor de stap de ontwikkeling van de Rotterdamse gemeenschap kunnen lezen. Ook de geschiedenis van een veranderende gemeenschap. Wouter van Stiphout gooit daar nog een schepje bovenop. Hij zegt dat Rotterdam nooit is opgehouden met overnieuw beginnen. De stad heeft een echte wederopbouwmentaliteit. Slopen en bouwen.

Het doet mij denken aan mij vader. Machinist op de wilde vaart. Vaak uit Rotterdam vertrokken. Aan de wal omdat er kinderen geboren waren. Op latere leeftijd zijn eigen boot. En altijd in de machinekamer bezig. Poetsen, de motor glom als een hondenlul in de maneschijn. Soms zelf dingen kapot maken als alles het naar behoren deed. Ik grimlach. Een verre echo.

maandag 10 mei 2010

Berusten of aanvaarden

Het is vijf uur. Een groots concert van vogels klinkt door het open raam. In mij een groot protest om op te staan. Ik wil er niet uit, geen stukje schrijven vanmorgen. Het heeft geen enkele zin want er is toch niemand die het leest. Zo gaat het nu al weer een paar weken. De moed is mij in de schoenen gezakt en mijn aanvankelijke enthousiasme om te schrijven is verdwenen. Weg. Hoe kan dat toch? Waar is die vreugde gebleven?

“ Je moet doen wat je niet laten kunt,” zei mijn vader vroeger altijd tegen mij. Een prachtige levensles. Hij bedoelde het toen anders, zei het vooral als hij boos was, vlak voordat hij zich terugtrok uit een ruzie. Voor mij is het nu een levensmotto geworden. Ik leef er alleen niet altijd naar. Soms is het geroezemoes, de kakofonie van al die saboterende stemmen in mij zo groot dat ik niet meer kan onderscheiden wat het nou precies is dat ik niet kan laten. ‘Ja, maar….en Maar, ja……om uiteindelijk in de Lamastand te komen. Laat maar. Het heeft toch allemaal geen zin. Berusting. Aanpassing. Maar aanpassing aan wat? Aan wie?

Ik was een aardige puber. Zocht grenzen op, overschreed ze soms. Zoals pubers dat horen te doen. Dwarsliggen, zuigen, tergen, ‘waarom is dat zo?”. De sensatie van het onbetamelijke. Geen grotere overwinning maar ook geen grotere weerzin dan het moment waarop de volwassene antwoordde met: ‘Omdat het zo hoort.’ Geen argumenten meer, uitgeluld. De straf die dan meestal volgde, je laat je als ouder natuurlijk niet voor schut zetten door zo’n snotaap, aanvaardde ik graag.

Terwijl ik dit allemaal schrijf, begin ik weer zin te krijgen. Fijn om die twee woorden, weer en zin, uit elkaar te trekken. Beleef weer waarom schrijven goed voor mij is. Merk dat er een verschil zit tussen berusting en aanvaarding. Berusting heeft iets in zich van ‘zo is het nu een maal.’ Eigenlijk hetzelfde als het antwoord van mijn ouders dat het nu eenmaal zo hoort. Waarom? Daarom? Berusting heeft iets zuchtends, iets vermoeids, iets geslagens in zich. Slaaf en slachtoffer van de omstandigheden. Gebukt ga ik verder door het leven. Het is nu eenmaal zo en je hebt het maar te dragen. Tja.

Ik merk dat ik boos word. Als er iets in mij is waar ik niet mee om kan gaan, wat ik maar moeilijk kan aanvaarden, dan is het wel het gevoel van slachtofferschaap. Typefout maar ik vind het wel mooi. Zodra ik bespeur dat mensen zich gedragen als slachtoffer, komt er iets in mij in opstand. Dat nooit weer. Opstandigheid of graf. Misschien is die boosheid zelfs wel de bron van dit stukje. Het wordt nu interessant voor mij, merk ik aan de gedrevenheid waarmee ik nu schrijf. Het lijkt alsof mijn vingers sneller typen en de woorden vanzelf verschijnen. Houdt ook wel weer op. Zeg ik ook altijd tegen mijn vrouw als we het goed hebben met elkaar. Houdt ook wel weer op. Weer zo’n stem die mij saboteert. Negeren die stem en doorgaan met waar ik mee bezig was. Het gaat dus over aanvaarden of berusten. Aanvaarden heeft iets actiefs. Komt van varen. Betekent ook letterlijk de tocht beginnen. ‘ Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka, wens dan dat de weg lang zal zijn.’. De eerste regel uit het prachtige gedicht van Kafavis. Nou is dat beginnen meestal niet zo’n groot probleem voor mij. Ik word snel enthousiast, laat mij snel meenemen in een nieuw avontuur, een nieuw verhaal om dan al snel wat verveeld of verdeeld te raken waarna ik afhaak en weer achter iets nieuws aanhol. Plannen voor een langere termijn zijn aan mij niet besteed, hebben een beperkte houdbaarheidsdatum. Ik heb te veel invallen om mij aan een strategie te houden. Ben ik mooi klaar mee. Heb nu ook de neiging om hier maar te stoppen met typen terwijl ik weet dat ik niet klaar ben. Ik heb mijn les nog niet geleerd. Voel weer de tweestrijd in mij zelf. Doe ik de dingen niet omdat ze moeilijk zijn of zijn de dingen moeilijk omdat ik ze niet doe? Waarom maak ik het mijzelf zo moeilijk? Maar is het wel zo moeilijk wat ik doe? Misschien is het juist wel zo moeilijk omdat ik de dingen niet doe maar juist laat. Ben benieuwd of de lezer van dit stukje nog begrijpt waar het over gaat. Maar is het nou belangrijk wat een ander van mijn verhaaltjes vindt? Schrijf ik daarvoor of schrijf ik voor mijzelf? En is het belangrijk om die vraag te beantwoorden? JA! Ik schrijf voor mijzelf. Ik schrijf niet om een ander te overtuigen, maar om mijzelf te begrijpen. Dit te schrijven doet mij goed en ik voel dat mijn aanvankelijke weerzin is veranderd. Ik heb weer zin om aan de dag te beginnen. Werk aan de winkel. Er valt nog een hoop te doen. Lang geleden dat gevoel.

maandag 3 mei 2010

Girlpower

Gisteren weer een dag met een gouden randje. Vrouwendag. Drie ontmoetingen met bijzondere vrouwen. Het is prachtig fietsweer. Fluitende vogels, geurende bloesem, een eend met 12 kuikens die van mij schrikt en met haar kroost het water in schiet. Even verderop een verkrachtingsscene. Een vrouwtjeseend wordt achterna gezeten en wild genomen. Waarom gaat dat bij eenden zo gewelddadig? Ik rijd verder en zie de paring van een stel futen. Zo mooi. Prachtig zoals die elkaar het hof maken. Oprijzend uit het water met hun buiken tegen elkaar aan. Zo kan het dus ook.

Mijn eerste ontmoeting heb ik met Suzanne Rooijer. Portefeuillehouder Welzijn (en nog veel meer) bij de Deelgemeente Alexander. Een soort wethouder. Het is al weer een aantal jaar geleden dat ik haar trof bij een training. Ze viel meteen op door haar bijzondere creativiteit, haar gevoel voor schoonheid en door haar heldere vragen. Creativiteit gekoppeld aan een stuk common sense. Ik zoek nog steeds naar een Nederlandse vertaling van dat begrip. Misschien dat gewoon boerenverstand er het dichtst bij komt? Laat het maar staan als ik het niet weet.

Afgesproken bij Wilskracht. Die is dicht. Aan wilskracht alleen heb je ook niks. Lekker op het terras bij La Place. We hoeven niet af te tasten, het gesprek stroomt meteen. Over haar carrièreswitch. Vorig jaar nog directeur van een grote welzijnsorganisatie. In de kramp van controle. Besloten weg te gaan. Bevrijd. Als bij haar een keer een besluit valt, dan gaat dat ook met de kracht van een wervelwind.

Ze is onderzoekend. Stelt vragen. “Is dat zo?” Uitgesproken in de nuance. In staat om eigen belang los te laten en zaken (en ook woorden) van meerdere kanten te bekijken. Taalzuiver. Vreugdeblikken met af en toe een lichte melancholie daar door heen. Verbazing over dat processen soms zo stroperig zijn. Verbazing met een tikkeltje verontwaardiging. “Dat ze dat niet zien.” Suzanne kan buiten de lijnen kleuren. Binnen en buiten. Binnen naar buiten en vice versa. Zijn lijnen nu scheidend of verbindend? Wil dat het politieke apparaat naar buiten gaat. Contact maakt met de werkelijke wereld. De wereld is vele malen groter dan het bureau waar de computer op staat. En stapels papieren. Om stapelgek van te worden. Een hele klus om die naar buiten te krijgen. Zijn nog erg resultaat en organisatie gericht. Weinig gericht op het verkennen van de omgeving. Is wel noodzakelijk. Ze ziet dat allerlei partijen die nu buiten de matrix vallen van subsidies, elkaar vinden in netwerken. Een andere vorm van politieke invloed. Voor de politiek is het belangrijk om zich daar voor open te stellen, daar bij aan te sluiten en die netwerken te versterken. Of de politiek verbindt zich of holt zich zelf op den duur uit. Ik hoop van harte dat het Suzanne lukt om de stap naar buiten te blijven zetten. Het gesprek is nog lang niet ten einde maar de agenda dicteert. We gaan elkaar snel weer zien. Een leuk mens.

Met de fiets door de Maastunnel. Vind ik met afstand de mooiste attractie van Rotterdam. Geeft mij een Orwelliaans gevoel. 1984. Beetje beangstigend. De enorme steile roltrap waar ik iedere keer sta te hannesen met mijn fiets. Als ik naar boven ga, sta ik dan naast mijn fiets of er achter? Ik rijd alleen door de kille tunnel. Aan de zuidzijde de roltrap naar beneden. Gaat beter dan naar boven. En dan kom je uit de fietstunnel en dan ligt ze daar. De grijze dame. De SS Rotterdam. Prachtig!. Langs Chez Nellie, over de pleinweg naar het Zuidplein. Rotterdam Zuid is toch een totaal andere wereld dan de rest van Rotterdam. Wat is dat toch? Een stad waar de rivier door stroomt. Twee prachtige bruggen die zouden moeten zorgen voor verbinding. Zouden moeten, maar dat gebeurt niet.

Met Ron afgesproken bij het Sportfondsenbad. We gaan naar Ditty Blom. Zij is programma manager van Pact op Zuid, een investeringsprogramma van woningbouwcorporaties, een aantal deelgemeenten en de gemeente zelf. Pact op Zuid wil een bijdrage leveren aan de bijzondere problematiek op Zuid. Ditty is een bijzonder mens. Een pragmatische idealist. Of een idealistige pragmaticus. Een groot gevoel voor humor, speels, verbindend en zakelijk. Gaat snel naar de kern. Heeft aan de wieg gestaan van de Rotterdamse aanpak van drugsoverlast. Heeft in Spangen heilige huisjes gesloopt en kluswoningen gebouwd. Koerst op verbinding en verbindt ook op die koers. Probeert de lomperiken die willen scoren door hardvochtig vast te houden aan de regels te omzeilen. We spreken haar in het kader van een boek dat we gaan schrijven over Rotterdamse smaakmakers die hun sporen hebben getrokken en verdiend in Rotterdam. Die ook een duidelijke visie hebben op de toekomst. Bij het gesprek zit ook Iris, een collega, om op te letten dat deelname aan dit project niet leidt tot imago schade voor Ditty. Een leuk gesprek. Veel lachen. We spreken over ons idee om, naast de publicatie van de interviews, de geïnterviewden in Circles of Excellence in verbinding te brengen met elkaar en elkaars vragen. Om van daaruit ook met Cirkels of Trust aan de slag te gaan in de respectievelijke organisaties. Een aansprekend idee. Komen hier op terug.

Via de Erasmusbrug, wat is die hoog als het zo warm is, naar het Kaapverdiaanse Consulaat waar ik een afspraak heb met Maria Segredo. Ik ben op haar spoor gezet door iemand die vertelde over een vrouw die alles in het werk had gezet om met Michael Jackson in gesprek te komen. Speciaal daarvoor gesolliciteerd als kamermeisje bij Hilton, terwijl ze ook nog een andere baan had. Het is haar gelukt. Wat bezielt zo iemand?

”Ik ben te vroeg en eet een hapje bij Bazar op de Witte de With. Naast mij twee Marokkaanse klerenkasten. Strakke zwartleren jasjes rond hun sixpack. Gouden kettingen en dikke ringen om de duim. Ik heb mijn oordelen al klaar. Hoort vast ook een dikke BMW bij en waar betalen ze die van? Drugsdealers of loverboys? Dan hoor ik dat ze les geven in het buurthuis boven Bas van der Heijden aan de Middellandstraat. Beschaamd vraag ik hen wat voor les ze geven. Boksles. Ze zijn beiden jongerenwerker en willen iets doen voor die gassies. Ik voel mij even een grote lul. Ik reken af en ga weer naar het Consulaat.

Maria komt half hijgend binnen. Tot mijn verrassing ken ik haar. Ik heb haar zelfs nog les gegeven op de Drievriendenstraat, midden jaren ’80. Volgens mij in een Schakeltraject voor Gezinshelpende. Ze was zwak in Nederlands maar o zo lief. Kwam net uit Kaapverdië. Terwijl ik dit schrijf, komen de herinneringen weer boven. Sita, Suzan, Shirley, ze passeren even de revue. De samenwerking met Henk Cordia, die geweldige gymnastiekleraar met dat grote hart. Coby Camijn, Carolien van Eyk, Theo Noordewier, Wim van Eik. Collega’s en vrienden.

Maria is gewend om interviews te geven. Heeft geen vragen nodig en steekt meteen van wal. Veel meegemaakt. Veel gedaan. Moeder van 4 kinderen. Oudste 26, de jongste 4,5. Een kind verloren. Twee huwelijken achter de rug.

Begin jaren negentig helemaal gek van Michael Jackson. Zwaar verliefd op hem. “ Als Michael Jackson ooit mijn hand zou kussen, dan zal ik die hand nooit meer wassen.” Dansen en zingen als haar idool. Move like Michael Jackson. In ’93 was het zover. Michael kwam naar Rotterdam. Inschrijfformulieren en gesolliciteerd bij Hilton. In de avonduren werken als kamermeisje. Overdag werkte Maria bij de Thuiszorg. Iedere avond ingepland om te werken op de bovenste etage van Hilton waar Michael zijn suite had. Kamer van Michael controleren in de verwachting dat hij bezig was met een concert. Bleek niet zo te zijn. Maria stond voor de deur, wilde er uit en stond in 1 keer tegenover twee bodyguards met daarachter nauwelijks zichtbaar haar idool. Ze schreeuwde het uit. Toen en nu ook: “Michael Jackson.” Gillen. “Yes, Lady”, sprak Michael terwijl hij haar een high five gaf. Zonder handschoen. Maria vloog tegen de muur aan. Verdoofd. Ademloos. Sprakeloos. Bijna flauwgevallen van de schrik. Een wonder. Michael vroeg nog aan Maria of ze binnen wilde komen maar Maria kon niks zeggen en niet meer lopen. “ Come in, Lady”, vroeg hij nog twee keer maar Maria zat op een andere planeet. Deur dicht. Iedere dag hem nog even gezien. Spulletjes aanraken in zijn kamer. Dream come true. Vanaf deze ervaring besefte zij dat alles mogelijk is. Wat je wil bereiken in positieve zin, bereik je ook. Alles wat ze nu aanpakt, noemt ze een droom die ze wil realiseren. Vecht daarvoor zonder te forceren. Sinds de ontmoeting met Michael Jackson is ze meer wakker geworden. Gaan leren. Diploma’s gehaald. Werkt nu in de verpleging. Wil er zijn voor mensen. Met name voor mensen die het alleen niet redden. Die hulp nodig hebben. In 2003 heeft ze Stichting Vrienden van Paul opgezet, die zich richt op tienermoeders, hangjongeren en oudere mensen. In 2004 een bejaardenhuis gebouwd op Kaapverdië. Een groot project. In twee jaar tijd gebouwd en ingericht. Net als een Jeugdcentrum. Maria is er een uit duizenden. Geeft nooit op. ” Als ik denk dat ik het kan, dan stop ik niet tot ik mijn doel bereikt heb.” Laat zich niet ontmoedigen door krachten die zich tegen haar richten. Lukt niet. Voelt zich gedragen. Blijft positief. Respect voor junk en jehova. Niet van haar stuk te brengen. Geeft zichzelf in de droom en merkt dat ze daar juist energie me opbouwt.

Krijgt veel voor elkaar. Zelf stapt ze niet op mensen af om haar te helpen. Mensen komen naar haar toe. Laven zich aan haar optimisme en positiviteit en geven. Of het nu een container is die door de ROTEB en de GK van Hogendorp school is geschonken om spullen naar Kaapverdië te brengen, of de steun die oud burgemeester Opstelten haar altijd gaf. Mijn vriend. Zo noemt ze hem. Ook de PvdA weet haar te vinden. Willen haar graag in de fractie maar ze heeft nog zo veel te doen. Wacht daar nog even mee.

Haar nieuwe droom is het verstrekken van mini kredieten aan mensen op Kaapverdië die daarmee een eigen bedrijfje kunnen opstarten.

Een uur is snel voorbij. Ze vraagt of ik geen zin heb om in het bestuur te komen. Ze hebben nog een penningmeester nodig. Ik geef aan dat ik de laatste zou moeten zijn voor zo’n functie maar ik wil mij graag op andere manieren voor haar stichting inzetten.

Misschien u ook wel? www.vriendenvanpaul.nl

Feedback uit de praktijk zorgt voor werkbare systemen

Ik kreeg een uitnodiging voor een themabijeenkomst op het RDM. De eerste bijeenkomst voor alle mensen die op de werf werken. Hogeschool, Albeda maar ook de bedrijven die zich op het RDM terrein gevestigd hebben. Om half 5 parkeer ik mijn auto bij het Dokgebouw. Normaal duurt het even voordat ik mijn auto kwijt kan maar nu is er ruim plaats. De meeste mensen zijn al naar huis of staan op weg daarnaar toe in de file. Alles liever dan een netwerkborrel?

Zo rond 5 uur druppelen de eerste mensen binnen. Gezichten die ik niet ken. Geen docenten, lectoren of onderwijsmanagers. Mijn aandacht wordt getrokken door een man met een trendy bril en een bijzonder jasje. Ik zie hoe hij met gemak mensen opzoekt. Contact maakt. Sprankelende ogen. Een warme hand. John…..

John is mede eigenaar van Ben Roos Dakbedekkingen, een klein succesvol bedrijf dat in 2005 op zoek ging naar nieuwe manieren van dakdekken. Oorzaak voor dat zoeken, was een brand die door het bedrijf veroorzaakt was. Gelukkig geen doden maar dat had makkelijk kunnen gebeuren. Wel een flinke schadepost. Dit wilden ze niet meer meemaken. Stoppen met rennen waardoor de kwaliteit in het gedrang kwam. Pas op de plaats gemaakt. Er ontstond een sense of urgency om aan de toekomst te denken. Een nieuw concept werd in 2005 geboren: dakdekken zonder vuur. Maar een dakdekker zonder open vuur ging niet. Inspiratie opgedaan, allerlei producten bij elkaar gezocht.

Met deze gegevens naar IGGO, een bedrijf dat gespecialiseerd is in bitumineuze dakbanen. Samen naar Italie gevlogen, het daar laten maken. Niet meteen allerlei testbatterijen maar tegen elkaar zeggen: ‘ laten we het nou eens in de praktijk gaan maken.’ John is een praktijkmens. Wil het zien. Het eerste jaar een kleine 1000 vierkante meter mee gemaakt. Heeft een enorm effect gehad op de inhoud van het werk. Andere detailleringen van het werk maar ook Arbo technisch waren de effecten enorm. Geen zware gasflessen meer hoeven sjouwen. Dunner en lichter materiaal. Snellere verwerking waardoor het concurrerend was in de markt. Je kan wel iets ontwikkelen maar als het te duur is, dan kan je het niet verkopen. Deel voor deel aangepakt. Brander kon weg, gasflessen van het dak. TROTS. Eigenlijk zou heel Nederland nu kunnen dakdekken zonder open vuur. Maar het is een erg conservatieve markt. Niet alleen extern maar ook intern. Uitkijken dat je niet de dominee wordt van je eigen concept. Als het even tegenzit, willen zelfs de eigen mensen de gasbrander weer tevoorschijn halen om snel het probleem op te lossen. De bekende weg kiezen. ‘ Maar dat accepteren we niet meer. Willen naar de toekomst er voor zorgen dat we vooruit gaan. Betekent veel praten maar soms ook dwingen. Belangrijk daarbij is het respect van je mensen. Is in de bouw heel belangrijk. Als je zelf niet kan overtuigen dan laat je een vreemde meekomen. Daar komt dan een rapport uit dat we intern bespreken met elkaar. Zorgen dat je jezelf niet dood gaat communiceren want dan komt het niet meer over.’

Ben Roos is een goedlopend bedrijf. Zelfs in deze recessie weten ze nog winst te maken. Bij RDM betrokken in het project Open House. Volgende innovatie is Stichting Roof Update. Bestaande daken gaan updaten, naar een hoger niveau brengen. Water bufferen, daktuinen aanleggen, bomen aanbrengen, zonnepanelen. Alles wat meerwaarde kan leveren op het dak. Samenwerkingspartners gevonden in Joost de Kunststoffen, de Beemstergroep en IGGO als bitumineuze partner. Soms vreemde coalities sluiten. Erkennen dat je het niet alleen kan. Technologische ontwikkelingen vinden niet plaats in je eigen systeem. Heb je anderen voor nodig. Samen leren door vallen en opstaan. Weer proberen. Zo je product ontwikkelen.

John geeft mij zijn kaartje. Geen woorden maar daken. Een echte Rotterdammert. Op Meeuwenplaat geboren als zoon van een havenarbeider. Niet lullen, knallen. Zijn vader zei altijd: “Die last, die je hebt, die moet je sjouwen. Recht overeind blijven staan. Niet buigen.” Tot besluit vertelt hij mij over zijn eigen carrière. Een verlegen knaap die niet gezien werd. LTS gedaan, daarna in de avonduren MTS. Wilde eigenlijk architect worden. Een belangrijk keerpunt in zijn leven kwam toen hij een jaar of 18, 19 jaar oud was. Het hoofdkantoor van ING construeren voor Alberts architecten uit Amsterdam. Maquettes gemaakt van de binnenconstructies. Met 5 andere jongens als leerling tekenaars uitgekozen met een chef tekenaar erbij. Vrijheid krijgen om aan de gang te gaan. Dingen tekenen en daarbij de tijd uit het oog verliezend. Enthousiast en niet te stoppen. Twee belangrijke eigenschappen van John naast zijn pioniersmentaliteit en zijn vermogen om goede mensen om zich heen te verzamelen. Een daarvan komt op ons af. Rob Staets van IGGO. Naast een klant-leverancier relatie, ook partner in innovatie. Zeer met elkaar verbonden. Nieuwe systemen samen ontwikkelen en via Ben Roos in de praktijk toetsen. Feedback uit de praktijk zorgt voor werkbare systemen. Twee heren die pionieren. Uitproberen en niet stoppen. Ontwikkelen en niet opgeven want anders is de ontwikkeling ook weg. Als we naar de maan kunnen, dan kunnen we toch ook een dak ontwikkelen?'