vrijdag 19 maart 2010

Komt tijd komt raad. Komt ei komt zaad.


Café de Koffiepot. Een bloedmooie serveerster. Ik was meteen verkocht. Vooral toen ze mij afwees toen ik mij te nadrukkelijk aanprees. Die vrouw wil ik. Verlangen, al leek ze wel erg onbereikbaar voor mij. Wat zou er nou gebeurd zijn als ik mijn lust liet lopen, op haar af zou stappen en haar plat op de bek zou kussen?

Ik rijd door de havens. Otis Redding door de speakers. Ik brom mee. Sitting on the dock of the bay. Watching the tide roll away. Sitting on the dock of the bay. Wasting time.
Iedere keer dat ik de werf oprijd ben ik onder de indruk van wat hier in korte tijd is gerealiseerd. Scholen in een oude werf. Midden in de Rotterdamse havens. Wel ver van de stad maar door de aqualiner is die afstand overbrugd. Ik parkeer mijn auto en loop langs een internationaal gezelschap dat wil zien wat hier gebeurt. Iedere dag weer busladingen vol en ze kijken allemaal hun ogen uit. Maar zien ze ook wat hier werkelijk gebeurt?

Ik ben benieuwd naar vandaag. Ik ben ingehuurd om een reparatie bijeenkomst te faciliteren. Een subsidie aanvraag moet de deur uit. Over twee weken. En daarvoor moet nog het een en ander geregeld worden. Had natuurlijk veel eerder moeten gebeuren. Maar geen tijd. Of is het kwaliteit? Deadline. Waarom denk ik altijd aan een doodlopende weg bij dit woord? Voor de aanvraag moeten tenminste 8 bedrijven verleid worden om mee te doen. Hun ja woord geven. Het liefst commitment voor een langere periode. En daarvoor is een strategie nodig. Hoe zorgen we ervoor dat bedrijven graag met ons in zee willen gaan?
In het onderwijs wordt vaak de hoe vraag gesteld. Waarom? Waarom zouden bedrijven mee willen doen? Waarom staan ze eigenlijk niet te trappelen om hier net als al die drommen toeristen binnen te mogen komen, vraag ik mij af. Tijd voor deze vragen is er niet. Cijfers, data, namen van bedrijven die benaderd kunnen worden. De managers zitten op het puntje van hun stoel. Wist je trouwens dat managen letterlijk controleren betekent?

Het liefste zou ik de bijeenkomst willen beginnen met een kleine stilte. Even naar binnen gaan. Verbinding maken. Een innerlijke dialoog. Wie ben ik eigenlijk? Waarom ben ik eigenlijk hier, op deze plek? Wat is mijn verhaal en hoe verhoudt mijn verhaal zich tot de verhalen van de anderen, tot het grote verhaal dat we met elkaar willen vertellen? Hoe kun je een verbinding leggen met bedrijven als je niet in staat bent om in verbinding te zijn met jezelf?

Leren gebeurt op de grens van weten en niet weten. Eigenlijk zouden we daar als school dus op moeten sturen. Maar staan we ons toe om het even niet te weten? Even geen controle te hebben? Of proberen we krampachtig naar lucht happend greep te houden op iets wat uit onze vingers glipt? Scholen zouden expert moeten zijn op het gebied van leren. Zouden de leerlingen dus voortdurend moeten uitdagen om naar de grens te gaan. En docenten. En hun managers. Wat weerhoudt hen er van om naar die grens te gaan? Is dat het verlangen naar het bekende? De angst voor het onbekende? Maar dan wordt er dus niet geleerd. En mensen willen leren, willen groeien. Ook al zijn ze daar soms bang voor. Angst en verlangen zijn gekoppeld. Misschien is ons grootste verlangen wel die naar de ontmoeting met het onbekende, naar het andere.

De mooiste vraag van de middag werd gesteld door Gerard. Wat zouden de bedrijven missen als wij er niet zouden zijn. Wat is onze relevantie voor het bedrijfsleven? Even werd het aandachtig stil.

Het is bijna zes uur in de ochtend. Geluid van merels en mezen. De lucht kleurt langzaam donkerblauw. Ik heb mijn woordjes weer gemolken. Kruip weer lekker in bed. Naast die serveerster van dertig jaar geleden. Hoe langer ik mijn vrouw ken, hoe onbekender ze voor mij is. Wat ben ik blij dat ik mij toen heb ingehouden. Een beetje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten