maandag 26 april 2010

Move your ass

23 april 2010. Twintig jaar geleden werd onze oudste dochter geboren. Vandaag is ze negentien geworden. Ik lig naast mijn vrouw en we beleven opnieuw haar geboorte. Althans het moment dat we voor het eerst in haar ogen keken. Dwars door de ogen van het Universum. Een grotere liefde heb ik daarvoor en sindsdien niet meer gevoeld. Ik was mijn vrouw, onze dochter, de verloskundige, het glas op het nachtkastje. Van wie waren de handen die onze dochter vast hielden?

Op weg naar Common Purpose. In de bus lees ik een bijzonder boek. Spirituele Oorlogsvoering. Over de strijd met een taaie tegenstander. Zoals de titel misschien wel doet vermoeden is het geen boek over de manier waarop je snel rijk kunt worden, orgastische eenheidsbelevingen zult ervaren, stralende gelaatsuitdrukkingen zult krijgen of alwetendheid en almacht zult ervaren. Integendeel. Ik kom een prachtige zin van Dostojevski tegen: ‘Een nieuwe stap te zetten, een nieuw woord te uiten is wat de mensen het allermeeste vrezen.’ Waarom citeer ik zo graag anderen?

Net als duizenden andere mensen word ik vanuit Centraal de stad in gespuugd. Het is prachtig weer en desondanks kom ik maar weinig blije mensen tegen. Liggen die nog te slapen? Strakke gezichten en ik merk de invloed die dat op mij heeft. Ik loop langs het bonkende hart van Rotterdam. Heipalen. Fundamenten zonder fun. Is mijn basis waar mijn baas is? Ik steek het kruispunt Westersingel West-Kruiskade over. Het snerpende gepiep van lijn 4. Bekend terrein voor mij. In dit gebied begon 25 jaar geleden mijn loopbaan. Lesgeven in de Drievriendenstraat, de Schietbaanstraat. Huisbezoeken in de Kogelvangerstraat en het Weeshuis. Playbacken en gymmen in Odeon. Zuipen in Tres Carabellas. Hier ligt een belangrijk stuk van mijn verleden.

Westersingel nummer 7. De tijdelijke huisvesting van de Pauluskerk. Overwin het kwade door het goede. Sandra staat ons op te wachten. Als een herder op haar kudde. Loopt een goede herder trouwens voor of achter haar schapen? We worden hartelijk ontvangen. Geen Christusbeelden, wel formicatafeltjes en een sjoelbak. Met Sandra gesjoeld. Dat mens heeft een scherp oog. De een na de andere schijf verdwijnt in het gat. Gelukkig begrijpt ze de spelregels nog niet zo goed anders had ze niet zoveel in de 4 gemikt. Ik win. We gaan naar boven. Een pijpenla met uitzicht op WATT en het Kruispark waar ik nog kinderen heb leren fietsen. Ik ga zitten.

Het thema van de dag is beweging. Het genereren van maatschappelijke slagkracht. Een nieuw gezicht. Dominee Dick Couvée. Was jurist en manager bij onder andere Verkeer en Waterstaat. Midden jaren negentig Theologie gaan studeren. Carrièreswitch. Opvolger van de illustere dominee Visser. Deze man was een ikoon, een begrip voor mensen aan de onderkant van de Rotterdamse samenleving. Hoe volg je in Godsnaam zo’n man op? Een warme hand. Een mooi verhaal. Hij schetst de geschiedenis en de ontwikkeling van de Pauluskerk. Over perron Nul. Over drugsverslaafden, dak- en thuislozen, psychiatrische patiënten. Over pionieren. Door schade en schande wijs geworden. Trial and Error. Opstaan voor een ander. Opstaan, plaatsje vergaan, daar waren Dominee Visser en zijn grote groep vrijwilligers niet bang voor. Desnoods lieten ze zich vastketenen aan het stadhuis of legden hun slaapzakken daar neer. Voor de goede zaak. De sloop van de Pauluskerk was een enorme klap voor de circa 150-200 vrijwilligers die hun werk met hart en ziel deden en doen. De sloop was voor hen een steek in hun hart. Het systeem werd opgeknipt. Voor de zaken er omheen een zegen. Waar begint en eindigt je verantwoordelijkheid?

Dick voelde zich geroepen om dominee Visser op te volgen. Voelt de verantwoordelijkheid om er te zijn voor de mensen die het slachtoffer zijn van een ‘gebroken werkelijkheid.’ Overal om hem heen ervaart hij breuken en fricties in de relaties tussen mensen. Een gefragmenteerde werkelijkheid. Terwijl de bijbel zegt dat de wereld een geheel is. Mijn gedachten dwalen af naar het mooiste boek dat ik ooit las. Drie rode rozen van Abel Hertzberg. Over de vraag hoe het kan dat je gestraft wordt terwijl je geen schuld hebt. Over God. Over slachtoffer en dader. Over het Amen en de grootste vloek. Over fragment en het geheel. Uit dit boekje een citaat, ik kan het niet laten. Het is een fragment uit een gedicht dat de hoofdpersoon Salomon Zeitscheck op jonge leeftijd schreef:

Van drie zangen de eerste
En van de eerste een fragment
Vraag niet waar het geheel is
Aanvang en end,
Want alles is fragment

Al door het zeggen van het woord
Deelt men, scheidt men en schendt
Het alomvattende dat men niet kent,
Dat ik aanwezig weet of alleen maar vermoed,
Dat ik niet uitspreken kan en toch uitspreken moet,
Dat mij beheerst en te luisteren gebiedt.
Maar als ik zoek en luister, dan vind ik het niet.

Een troost blijft:

Er is in ieder woord een woord,
Dat tot het onuitspreekbare behoort;
Er is in ieder deel een deel
Van het ondeelbare geheel,
Gelijk in elke kus, hoe kort,
Het hele leven meegeven wordt.

Terug naar de woorden van de dominee. De fundamentele problemen waar Rotterdam mee k(r)ampt. Het grote aantal Vogelaarwijken. Het lage opleidingsniveau van jongeren. De losgeslagen jongeren, de opgegeven generatie. De circa 20.000 vluchtelingen. De grote stroom Oost Europeanen. De eenzame ouderen. Het niet meer zo manifeste drugsprobleem dat relatief onder controle is. Het deels opgeloste probleem van dak- en thuislozen.

De Pauluskerk maakt een koerswijziging door. Nog steeds worden er mensen opgevangen. De ‘losers’, de onrendabelen, de marginalen. De focus ligt nu echter ook op andere doelgroepen. Een nieuwe core business. Mede door de komst van Dick is de blikrichting veranderd. Meer ondernemerschap. Jongeren in beeld. De Pauluskerk bevindt zich op een kruispunt. Links af, rechtsaf of op de plaats rust. Wie ben ik in dit nieuwe verhaal. En in zo’n fase zitten ook altijd momenten waarop je je afvraagt: ‘Vader, waarom hebt ge mij verlaten?’ Ik weet niet of Dick die verlatenheid, die eenzaamheid ook zo voelt. Wel vertelt hij over de noodzaak om de nieuwe boodschap op een andere manier over het voetlicht te brengen. Een brandingsvraagstuk. Waartoe zijn we op aarde? Wie zijn we en wat is ons verhaal en hoe verhoudt dat zich tot de verhalen van anderen? Welke aanpak past hierbij? Noodzaak om dat zowel intern als extern te communiceren. Mensen betrekken bij dat verhaal. Samen hieraan bouwen. Intern is dat een hele klus. Voorheen trok de Pauluskerk ten strijde tegen de boze buitenwereld. De vijand diende bestreden te worden. Van vijanddenken naar denken in bondgenootschappen. Op zoek gaan naar die plekken waar je elkaar raakt. Een lastige beweging.

Voor Dick ontstaat beweging vanuit inhoud. Vanuit gebrokenheid. Gesprekken voeren over de betekenis van eeuwig leven en eenheid. Ontmoetingen arrangeren. Beweging in verbinding brengen. Vreemde coalities sluiten. Van daaruit engagement of commitment realiseren. Niet alleen maar oog voor de jongeren, de dak- en thuislozen, de drugsverslaafden maar ook in gesprek met mensen vanuit bedrijfsleven (RABO, VNO/NCW e.a.). Bijbelstudies voor juppen. Juppen en jongeren samen brengen. Kwaliteit leveren. Investeren in relaties. Daar zit de crux. Wel aardig om de etymologische verwantschap te zien tussen relatie en religie. Relatie betekent terugbrengen/ verhalen van de oorsprong. Religie betekent terug verbinden. Hoofd en hart. Boven en beneden. Zowel in de hemel als op aarde. Ik heb altijd graag missionaris willen worden.

Op 25 mei wordt de eerste paal geslagen voor de nieuwe kerk. Een prachtig ontwerp. De Diamant. Een Grand Café. Een kerkplein als ontmoetingsruimte voor rijk en arm. Sturen op ontmoetingen en spontane processen. Niet weten wat daar uit wil emergeren. Een boeiend verhaal waar ik graag mijn bijdrage aan wil leveren. Auke ook. Met zijn bedrijf Waanzinnig beleeft hij zelf een omslag om vanuit de commercie meer oog te hebben voor maatschappelijke vraagstukken en om maatschappelijke instellingen te helpen met commerciële vraagstukken. Kaartjes worden uitgedeeld. Henk bedankt Dick voor zijn boeiende verhaal. Heeft kracht en energie gegeven.

Hierna met de leergroep lekker in de zon op de Westersingel. Vier niet Rotterdammers in gesprek over het beeld van Rotterdam. We zien de trots van de Rotterdammer op zijn stad. Maar kunnen wij die emotie ook voelen? We hebben de neiging om Rotterdam maar steeds te vergelijken met 020. Valkuil. Een beeld van een veelkleurige ketting met honderden kralen. Divers en veelzijdig maar wat is de draad die de kralen verbindt? Gesprekken over de rivier die de stad verdeelt en verbindt. Over Manhattan aan de Maas. Over de Duitse actrice met wie ik over de Maasboulevard reed. “Mooi hè, Alje?”vroeg ze mij. “Hebben jullie allemaal aan ons te danken.”

Gesprekken over de verschillen met andere door de oorlog getroffen steden. Berlijn. Waarom trekt deze stad zoveel toeristen? Mensen komen daar niet voor wat er is maar juist voor wat er niet meer is. Waarom is dat niet zo met Rotterdam? Waarom hier geen drommen backpackers zoals in andere grote steden? Rotterdam is een stad vol vluchtelingen. Vluchtigheid. Mensen komen en gaan. Producten komen en gaan. Onzichtbare pijplijnen. Nachttreinen naar het achterland. Niet zichtbaar overdag. Doorvoer haven.

Een lekkere lunch in de Pauluskerk. Soep met ballen. Gesprek met een man met ballen. Ton. Over het identificeren van wonderen en vervolgens deze boodschap de wereld indragen door de juiste zendelingen daarvoor in te zetten. Hoe ontstaan (grote) veranderingen? Malcolm Gladwell heeft in zijn prachtige boek The Tipping Point gewezen op drie wetmatigheden die van belang zijn bij het ontstaan van epidemieën: the Law of the Few. Welke change agents kun je herkennen? The Stickiness Factor. Hoe pakkend en plakkend is je boodschap? En de derde, de Law of Context. Welke kleine veranderingen kun je aanbrengen in de context waardoor grote veranderingen kunnen optreden? Bijvoorbeeld in de routing van de parkeergarage waar de auto van Gert Jan staat. Ik rijd met hem mee naar de Delft. Moeiteloos vindt hij zijn wagen. Meer moeite kost het om de uitgang te vinden. Hij vertrouwt de bordjes uitgang. Tevergeefs. Tot hij ziet dat er een piepklein voetgangertje op het uitgangsbord staat. Als we vanuit de parkeerplek rechtdoor waren gegaan, hadden we recht op de uitrit af gereden.

We parkeren aan de Schiehaven. Geen bordjes. Hier kan niks misgaan. We worden ontvangen door Robert Moor van Stichting Historisch Schip ‘De Delft.’ Ik ken Robert al een aantal jaren. We zien elkaar niet veel maar mogen elkaar graag. Een Vriend Op Afstand. De laatste keer dat ik hem trof, was een jaar of twee geleden. Hij kwam net terug van een sollicitatiegesprek op de Delft. We spraken over voor- en nadelen van het directeurschap. Over besluiten nemen en hoe die eigenlijk tot stand komen. Neem jij het besluit of neemt het besluit jou? Over het belang van aandacht geven aan de signalen die je in dat keuzeproces waarneemt. Eigenlijk net als wanneer je voor je kledingkast staat ’s morgens vroeg. Wat trek ik aan? Uiteindelijk gebeurt het weinig dat je poedeltjenaakt naar je werk gaat.

Robert maakt gemakkelijk contact, is charmant. Heeft een aanstekelijk hees hinnikende lach. Hij leidt ons rond. Vertelt over het proces van bouwen dat misschien nog wel belangrijker is dan het uiteindelijke resultaat. De Delft is, moet een attractie worden. Daarnaast is het een werkervaringsplaats van de Roteb waar jongeren onder begeleiding van een leermeester bezig zijn met de bouw aan het schip en aan het bouwen van vertrouwen. Een betaalde stage van 3 tot 6 maanden waar jongens met behoud van uitkering werken en leren. Waar ze een bonus krijgen bij gebleken motivatie. Annelies is daar licht pissig over omdat deze mogelijkheid er niet is voor de jongeren die bij haar Stichting stage lopen.

Tijdens de rondleiding lopen we langs de werkplaatsen waar vandaag opvallend weinig jongeren aanwezig zijn. Zouden er op jaarbasis 80 moeten zijn. In 4 tritsen van 20. Ik tel er vandaag 4. Zal wel te maken hebben met vrijdagmiddag. Net zoals op bijna alle scholen in Rotterdam kun je op de vrijdag een kanon afschieten in de gangen zonder het risico dat je iemand raakt.

Een maquette laat zien hoe het schip er uit gaat zien. Een piepklein leeuwtje op de voorplecht. We komen in een grote werkplaats. De heerlijke geur van hout. Hier wordt onder andere gewerkt aan het uitsnijden van het werkelijke beeld van de leeuw. Bijna drie meter hoog. Indrukwekkend. Verhalen over waarom je beter Deens eiken dan Frans eiken kunt gebruiken. Over planken die uit de stoomkist direct op de spanten worden gelegd. De kapiteinssloep die mede door jongens van het Hout- en Meubilerings College wordt gemaakt. Buiten staan we even stil bij het donkeren karkas van de Delft zelf. Robert schat dat het bouwen nog zeker 10 tot 15 jaar zal vergen. In de 18e eeuw vergde dat ongeveer een maand of 9. Valt niet echt te vergelijken. Toentertijd werd er met man en macht aan zo’n schip gewerkt. Kop aan kont. Materialen in de buurt. En vakmanschap natuurlijk en geen Arbeidsinspectie, Brandweer en andere zegeningen.

Robert vertelt dat hij al de 7e directeur is sinds het begin van de bouw. Veel turbulentie en veel momenten gekend van grote twijfel. Afscheid moeten nemen van een aantal mensen die niet mee konden of wilden gaan in de nieuwe koers. Andere financieringsbronnen aangesproken. Niet meer wachten op subsidies vanuit de gemeente maar op zoek gaan naar vrienden, naar concepten waardoor de Delft zichzelf zou kunnen bedruipen. Heeft geleid tot inmiddels ruim 110 vrienden die zich committeren aan het schip. Belangrijke partners gevonden in DAAD en Roteb. Voor het eerst sinds de oprichting is er zelfs een klein beetje geld overgehouden op de balans.

Zijn vraag aan ons is wat er gedaan zou moeten worden om de slagkracht te vergroten? Om te zorgen dat er meer betalende bezoekers komen? Om misschien andere financieringsstromen op gang te krijgen.

Na Robert vertelt Frans van Rompaey over ontwikkelingen in Delfshaven, het gebied waar de Delft onder valt. Hij is directeur van Werk in West en adjunct directeur van de Werkmij. Dit is een stichting die zich onder andere bezighoudt met het initiëren van werkgelegenheid (mn voor jongeren) en het ondersteunen van ondernemers, vooral in de creatieve sector. Hij schetst de enorme verschillen in Delfshaven. 73.000 bewoners waarvan 50.000 in een Vogelaarswijk. Een gebied met veel uitersten. Het maakt nogal wat uit of je wieg in Oud Mathenesse staat of in Schiemond. Iedere wijk, buurt of straat is verschillend. Uniek. Net als de mensen die er wonen. Hij vertelt over de cultuuromslag die samen met de woningcorporatie is bereikt. Een meer bedrijfsmatige aanpak. Hij geeft voorbeelden van die aanpak in de ontwikkeling van sociaal economische centra, de ontwikkeling van Hoboken, de samenwerking met Zadkine.

Hierna is het woord aan Joke Stenvert. Zij is projectleider van het Centrum Ondernemen in Delfshaven en ze daagt ons uit om te brainstormen over het vergroten van de maatschappelijke slagkracht in Delfshaven. Ton wilde nog graag een verduidelijking op het begrip maatschappelijke slagkracht. Kreeg hij niet echt.

In twee groepen gingen we uiteen. De ene groep ging met Robert mee naar buiten. Door het restaurant naar het terras. Jas uit. Nestelen in heerlijke lounge banken. Zonnetje.

De opdracht van Robert was eigenlijk heel simpel. Meer roering en financiële slagkracht. Veel oplossingsrichtingen werden genoemd. Over samenwerking met Delft. Allianties aangaan met andere haven gerelateerde bedrijven. Combi’s maken. Piraten attractiepark voor ouders met kinderen. Keuzes maken in doelgroepen. Storylines. Beleven. Opdelen in thema’s. Inzetten van studenten Communicatie. Later allemaal prima verwoord door Wouter. Doet ie goed.

De andere groep had het moeilijker met de opdracht. Had ook niet de inspiratie van de zon. Had maatschappelijke slagkracht anders opgevat. Anders vertaald. Belangrijke conclusies waren om te stoppen met denken in termen van oplossingen maar juist daar zoeken waar de verbindingen liggen. Verdient veel meer een procesmatige aanpak dan een projectmatige aanpak. Realiseren dat je het niet alleen kunt maar dat je iedereen daarbij nodig hebt. Vertrouwen in jezelf maar ook vertrouwen in wat een ander je te bieden heeft. De groep die bezig was met deze opdracht, was licht gefrustreerd over het resultaat. Hoort bij het proces.

En toen kwam Roel Rol. Moedig, onverstoorbaar en fel- dat is hoe Wijsheid wil dat we zijn. Wijsheid is een vrouw en ze houdt alleen van krijgers. (Nietzsche).

Een jaar of 7 geleden interviewde ik hem in restaurant Millers. Hij maakt toen een verpletterende indruk op mij. En dat deed hij nu weer. Een ontmoeting met hem laat je niet onberoerd. En als dat wel gebeurt, dan moet er wel iets heel fout zitten in die botte harses van jou.

Hij haakt meteen in op de opmerking van Auke dat hij graag de Islamitische slager in de wijk wil helpen maar dan moet die wel met een vraag komen. Roel batste er meteen in. Er gebeurt niks in de wijk als de slagkrachtigen, de mensen met de middelen, geen groot belang hebben in de wijk. Wat is het grote belang van Auke om de slager te helpen? “Nu is dat belang er niet. Het raakt je leven niet. Als ik echt zaken wil doen, dan wacht ik niet af tot er iemand naar mij toe komt met een vraag.” De toon is gezet.

Roel vertelt over Maaszicht, een pension voor zwerfjongeren aan de Walenburgerweg.

15 jaar geleden werd hij door een vriend gevraagd om te helpen met het vlottrekken van het pension. Er woonden maar drie jongeren en het dreigde gesloten te worden als er niet heel snel iets veranderde. Door een conflict met de hotelketen waar hij werkte, zat Roel zonder werk. Kon de centen ook goed gebruiken. Reed in een Landrover en reed paard en wilde dat ook zo houden. Een bod uitgebracht op een kasteel maar hij werd drie keer overboden door de broeders Baan. Toen maar naar Maaszicht. Van de luxe hotelwereld in de wereld van de dak- en thuislozen. Ontspoorde jongeren. Nu noemt hij dat anders. Jongeren die het spoor is ontnomen. Allemaal bommetjes die dreigden te ontploffen. Die gemiddeld 350 hulpverleners hebben gezien. Kruit er uit pellen. Bedreigingen weerstaan. “ Ik heb geen tijd voor messen.”

Dat even de boel vlottrekken duurt inmiddels al 15 jaar. Het zieltogende pension is een model geworden waar mensen van heinde en ver op af komen.

Een van de eerste dingen die Roel deed, was goede mensen om zich heen verzamelen. Goede begeleiding en een goed management. Die ook goed betalen. Voor het geld dat daarvoor nodig was op zoek naar alternatieve geldstromen. Vrienden van Maaszicht opgericht. Kwaliteit bieden. In Delfshaven werd restaurant Millers opgericht. Een leerwerkplek waar jongeren onder leiding van een topkok het vak leren. Ook hier weer de nadruk op belang. ‘Kijk naar mij en wees trots.’Veel investeren en dan op een dag aan de deur een pamflet vinden dat je restaurant geveild wordt door de Belastingen. Naar de Belasting Dienst. Inpraten op zo’n ambtenaar van wie de moeder toevallig de documentaire had gezien over Maaszicht. Daar diep door geraakt was. Een regeling getroffen en Millers kon weer verder.

Zo’n jaar of 8 geleden begon het bloed weer te kriebelen. Tijd voor een nieuwe uitdaging. Veel instellingen benaderden hem met de vraag wat er gedaan zou kunnen worden met mensen met een moeilijke opstap naar gewone huisvesting. Die een tijdelijk verblijf nodig hadden. Het idee van het Art Hotel annex Woonhotel werd geboren. Combineren van zakelijke slagkracht met sociale slagkracht. 80 kamers sociaal en 120 commercieel. Door elkaar heen. Rijnhaven. Een volkomen onlogische plek om een hotel neer te zetten. Roel deed het. Net zoals hij ook Singelzicht in Utrecht en Lichtzicht in Eindhoven opgezet heeft.

Vandaag is Roel op bezoek geweest bij de Hoge Raad. Deze moet een beslissing nemen over het toekennen van huurtoeslag aan deze nieuwe vorm van wonen. Gaat over veel geld dat met name nu nodig is omdat de inkomsten uit het commerciële gedeelte sterk teruggelopen zijn als gevolg van de economische crisis. Hij fulmineert tegen de onverschilligheid van de mensen die hierover beslissingen moeten nemen. De lomperiken, de ambtenaren die geen enkel belang hebben of iets goed functioneert of niet.

Over 6 weken is de uitspraak. Als die negatief uitvalt, zal desnoods de Tweede Kamer bewerkt moeten worden. Zorgen dat er een nieuwe wet komt die wel zorgt voor erkenning van deze vorm van huisvesting. Wat gebeurt er met mensen die bij een negatieve beschikking op straat komen te staan? Mensen die nu na een verblijf van 4 tot 6 maanden in 95% van de gevallen positief uitstroomt? Wat verliest Rotterdam dan? Wat gaat dat Rotterdam kosten?

Voor Roel is het duidelijk dat de slagkracht bij het sterke deel van onze maatschappij ligt en de enige manier om die slagkracht in te zetten, is er voor te zorgen dat deze mensen/ bedrijven een groot belang hebben om iets in de wijk te doen. Niet alleen maar denken, maar power brengen in de wijk. Mira vertelt over de impact van de SS Rotterdam op Katendrecht. Als Woonbron niet slagkrachtig had gehandeld, was er geen infrastructuur geweest, waren er geen projectontwikkelaars gekomen, waren er geen bedrijven op af gekomen. Later nuanceert Ditty dit beeld. Mensen op Heiplaat denken daar toch anders over. Sinds de Rotterdam is er daar niet meer gebouwd. Je kunt je geld maar 1 keer uitgeven.

Wat een strijder. Zit niet bij de pakken neer. Rechtop in de storm. Heeft niet het gevoel aan dode paarden te trekken. Doen en Doorzetten. Niet beslissen dat de stekker er uit getrokken wordt. Is meer voor de manager die wil laten zien dat hij knopen kan doorhakken. Loopt voorop in de strijd. Van machtsstrijd naar strijdmacht. Vaak wel alleen. Afgezien van een enkele corporatiebestuurder, een goede advocaat en een goed team.

Ik ben weer diep geraakt. Voel tranen opkomen. Voel dat ik hem in de steek laat. Ook ik zie de misstanden en voel de plicht tot verantwoord handelen, maar kom daarin niet verder dan wat stukjes schrijven en mensen bij elkaar brengen. “Je kunt wel wat doen. Vriend worden van Maaszicht.”

Ditty en ik eten niet mee. Ik wil terug voor de verjaardag van mijn oudste. In de auto spreken we over de dag. Met name over Roel. Zijn slagvaardigheid. Zijn daadkracht. Subtiele uitstraling. Partij kiezen. Je slagveld vinden. Ditty en ik hebben beiden nogal de neiging om ons te verplaatsen in alle standpunten. En dan erkennen dat de ander ook gelijk heeft. Maar als iedereen nou gelijk heeft, waar sta ik dan?

Ditty zet mij af bij de bushalte bij de Loet. Naast de pishokjes. Zo wordt het kunstwerk genoemd dat er uitziet als een verzakte pishok waar zelfs George Michael zijn neus voor zou optrekken. Kostte ruim 50 duizend euro.

De bus komt snel. Ik lees verder in Spirituele Oorlogsvoering. Misschien is de diepste reden waarom we bang zijn voor de dood dat we niet weten wie we zijn. We geloven in een persoonlijke, unieke en afgescheiden identiteit- maar als we die durven te onderzoeken, ontdekken we dat deze identiteit volledig afhangt van een eindeloze verzameling van dingen waarmee we haar overeind houden: onze naam, onze biografie, onze partners, familie, thuis, werk, vrienden, creditcards….Het is aan dit broze en vergankelijke houvast dat we onze identiteit ontlenen. En als het allemaal wegvalt, hebben we dan enig idee wie we werkelijk zijn?

Zonder dit vertrouwde houvast hebben we alleen met onszelf te maken: een persoon die we niet kennen, een vreemdeling die ons bang maakt en met wie we de hele tijd geleefd hebben maar die we nooit echt hebben willen ontmoeten. Is dat niet waarom we elk moment van ons leven proberen te vullen met lawaai en bezigheden, hoe vervelend en banaal ook, zodat we er zeker van kunnen zijn dat er nooit een stilte valt waarin we met die vreemdeling alleen zijn? (Sogyal Rinpoche)

Na 20 minuten bussen ben ik in Schoonhoven. Ik heb de deur nog niet geopend of mijn dochter van 19 rent op mij af en omhelst mij. Ik ben thuis. Gelukkig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten